De Standaard

Iedereen op babymoon

Nog één keer zonder baby op vakantie

- RUTGER LEMM

Ik heb er altijd naar gestreefd om een romantisch bestaan te leiden, maar uiteindeli­jk zijn we toch gewoon dieren met een biologisch­e klok en beperkte houdbaarhe­id: rond mijn dertigste ben ik uitgeraasd gaan samenwonen, en al snel wilde mijn vriendin een baby.

Dat betekende niet dat ik mijn strijd tegen clichés had opgegeven. Toen mijn vriendin eindelijk zwanger was, wisselden blijdschap en angst elkaar voortduren­d af. Samenwonen was meegevalle­n, maar een kind zou toch het einde van mijn vrije leven kunnen betekenen. Om mezelf enigszins te kalmeren, bedacht ik dus een meeslepend idee: we zouden tijdens de zwangersch­ap een verre reis maken.

Toen ik ‘vijf maanden zwanger reis’ googelde, bleek echter dat dit idee al zo gebruikeli­jk is dat het zelfs een eigen naam heeft: de babymoon. Het vermijden van clichés was dus zelf een cliché geworden, met all

inclusives en stockfoto’s van zwangere stelletjes die arm in arm over een strand wandelen.

Op 24baby.nl, een website waarvan de naam sowieso mijn angsten voor de toekomst leek te bevestigen, las ik: ‘Een babymoon is voorlopig je laatste kans om van een vakantie te genieten. Je kunt nog één keer een boek op het strand lezen, voordat je alleen nog maar prentenboe­ken voorleest voor het middagslaa­pje.’ Nog één keer. Die formulerin­g vond ik in alle beschrijvi­ngen van de babymoon. Die dubbele accent aigu maakte me doodsbang.

Toch wilde ik niet opgeven: binnen het cliché van de babymoon kon ik ook mijn eigen weg vinden. Maar waar moesten we naartoe? Mijn vriendin mocht geen mala riapillen slikken. En dan was er het zikavirus – de ziekte met die enge kinderhoof­djes. ‘Gaan we niet gewoon een weekend naar zee?’, vroeg mijn vriendin. Ik schudde woest mijn hoofd en zocht verder.

Net toen ik wanhopig begon te worden, stuitte ik op Sri Lanka. Geen zika. Met strand én safari’s én theevelden. En, alsof het zo moest zijn: malariavri­j verklaard in 2016. Opgelucht boekte ik de tickets voor onze laatste unieke ervaring, voordat ons leven voorbij zou zijn.

Ons aapje

Ons pension ligt middenin de jungle. Volgens het meisje achter de balie hebben we de beste kamer van het pension. ‘Dat is fijn, want zij is zwanger,’ zeg ik. ‘We zijn op babymoon. Zwanger. Baby. Moon.’ Het meisje glimlacht beleefd. Misschien zeg ik dit wel vooral tegen mezelf, want als mijn vriendin me even later op de kamer vraagt of ik tegen de baby wil praten, verkramp ik. Hij heeft nog geen naam, nog geen gezicht. Ik weet niet wat ik haar buik moet vertellen.

Het dorp heeft maar één hoofdstraa­tje, waarin voortduren­d Westerse stelletjes van onze leeftijd heen en weer lopen, van hun hotel naar het strand en weer terug. Het is confronter­end om te merken hoe goed we in deze paartjespa­rade passen. Zouden ze ook allemaal op babymoon zijn?

De volgende ochtend hoor ik gebonk op ons dak en kijk door het raam. In een boom voor ons balkon zitten twee langoerape­n. Ik mis de voiceover van sir David Attenborou­gh bij deze natuurbeel­den, dus ga ik achter mijn vriendin staan en imiteer zijn Britse commentaar in haar oor. Ze moet lachen. Ons eigen aapje schopt.

Neurotisch

Ik probeer liggend in een hangmat van ons strandreso­rt te lezen, maar ik word voortduren­d afgeleid door het luide gedonder van de zee. Al snel begin ik me zorgen te maken over een tsunami. Zoals die van 2004, die aan 38.000 Sri Lankanen het leven kostte, zo lees ik stiekem op mijn telefoon. Er stierven opvallend weinig dieren: de olifanten van het Yala National Park trokken ruim op tijd naar hoger gelegen gebied. In een artikel in National Geo

graphic zei zoöloog Alan Rabinowitz: ‘Mensen hadden ooit ook zo’n zesde zintuig, maar we lijken dit vermogen te zijn kwijtgeraa­kt.’

Ik kijk naar de zwerfhond die kalm naast me ligt te slapen, en vraag me af: zou dat zijn waarom ik constant in paniek ben om niets – omdat mijn intuïtie defect is? De Sri Lankanen weten wel beter. Hier accepteren ze kalm de chaos van het verkeer, het ritme van de seizoenen, de jungle die overal binnendrin­gt. Terwijl ik ’s avonds niet eens in het overkapte restaurant van ons resort durf te eten, omdat er talloze vleermuize­n laag overvliege­n.

Fucking dood

We verkassen weer snel, ditmaal naar een romantisch kamp met luxetenten, middenin de jungle. De Deense eigenaar Lars neemt ons mee op safari. Onderweg vertelt hij dat hij het junglekamp vooral heeft gebouwd vanwege zijn obsessie met olifanten. Hij wil zo dicht mogelijk bij die magische dieren zijn. Dit doet mijn vriendin denken aan een verhaal over de olifanten in de zoo, die met hun slurven teder de buik van een verzorgste­r betastten, nog voor je kon zien dat ze zwanger was. Lars luistert geïntrigee­rd. ‘Ik vraag me af of ze zullen merken dat zij zwanger is,’ zeg ik. ‘Zij is zwanger namelijk. Een jongetje.’

Maar Lars luistert niet. ‘Daar heb je er één,’ prevelt hij. En inderdaad, langs de kant van de weg staat een olifant: achteloos, alsof hij met zijn slurf aan het liften is. De chauffeur zet de jeep zo neer dat we hem kunnen horen ademen, en bijna kunnen aanraken. Als we wegrijden zegt Lars: ‘De pelgrims denken dat het goed voor hun karma is om de olifanten te voeden.’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Het is gevaarlijk. Olifanten horen bang te zijn voor auto’s.’

Onderweg naar huis vertel ik Lars over de film Grizzly man, waarin een man zo gefascinee­rd raakt door grizzlyber­en, dat hij uiteindeli­jk wordt opgegeten. Lars herkent het: ‘Ik wil olifanten aanraken, maar ik doe het niet omdat ik weet dat het voor ons allebei gevaarlijk is.’ Hij kijkt er gepijnigd bij.

Het tragische aan de mens is dat we ons hebben losgemaakt van de natuur, maar er tegelijker­tijd voortduren­d naar terugverla­ngen, terwijl we nog steeds niet kunnen ontkomen aan dat ultieme cliché: de

fucking dood. Daarom ben ik zo bang. Zoals comedian Jerry Seinfeld zei: ‘Baby’s zijn schattig, maar vergeet niet dat ze er zijn om ons te vervangen.’

Slaaf van de natuur

Er is niets dierlijker­s dan een zwangersch­ap. De hele ervaring, van het ‘proberen’ tot de bevalling, doet je beseffen dat je een willoze slaaf van de natuur bent. Mijn vriendins lichaam regelt honderd dingen zonder dat ze erover na hoeft te denken en alles verloopt belachelij­k voorspelba­ar: toen ze in week 16 in de nieuwsbrie­f van

Omdat mijn vriendin en ik vierentwin­tig uur per dag samen zijn en onze lichamen in hetzelfde ritme komen, voel ik beter aan wanneer we rust nodig hebben Nog één keer. Die formulerin­g vond ik in alle beschrijvi­ngen van de babymoon. Die dubbele accent aigu maakte me doodsbang

24baby las dat de melkproduc­tie op gang zou komen, begonnen op dat moment haar tepels te lekken.

Het is dus een kans om je over te geven aan de natuur, aan de clichés, aan de dood. Maar in mijn lichaam gebeurt niets. Misschien dat mannen daarom veel bangere wezens dan vrouwen zijn.

Toch blijkt de babymoon ergens goed voor: omdat mijn vriendin en ik 24 uur per dag samen zijn en onze lichamen in hetzelfde ritme komen, voel ik beter aan wanneer we rust nodig hebben. Bovendien kan ik de baby altijd voelen als hij schopt of de hik heeft. We zijn helemaal niet ‘nog één keer’ met z’n tweeën: onze zoon is al ten volle aanwezig. Zo kom ik iets dichterbij.

In het binnenland van Sri Lanka geef ik me er definitief aan over. Misschien komt het door de koele heuvels, de groene theevelden en de boeddhisti­sche tempels, maar de zenuwen verdwijnen. De stad Kandy is een en al chaos, maar ik loop er met een kalme glimlach doorheen. Het voelt steeds minder ongemakkel­ijk om tegen de buik te praten.

Op een avond zoek ik uit verveling een online babynamenq­uiz op. Na vragen als ‘Hoe openminded moet jouw baby zijn?’ en ‘Wat is je favoriete Beyoncénum­mer?’ krijgen we het resultaat. ‘Je kind zou het beste Beckett, Rubicon of Pardozas kunnen heten.’ Deze suggesties doen ons terugkeren naar de simpele naam die we als eerste bedacht hadden.

Nu Tinus een naam heeft, is het nog gemakkelij­ker om een band met hem te voelen. Tegelijk besef ik dat het voor hem de eerste stap van dier naar mens is. Ik hoop voor hem dat hij zo lang mogelijk een aapje kan blijven.

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium