WAAROM WE VLUCHTMISDRIJVEN MAAR NIET ONDER CONTROLE KRIJGEN
Eén weekend, twee aanrijdingen met gewonden waarna de dader wegvlucht. Waarom lukt het niet vluchtmisdrijf onder controle te krijgen?
1. De mentaliteit
Bij ruim tien procent van de ongevallen met menselijk letsel, pleegt de dader vluchtmisdrijf. Alleen in het Verenigd Koninkrijk ligt dat aantal hoger. Duitsland, Frankrijk, Polen, Slovenië, Finland of Zwitserland: in al die landen komt vluchtmisdrijf naar verhouding minder vaak voor.
Verkeerspsycholoog Ludo Kluppels, verbonden aan het Vias Institute, maakte de vergelijking al in 2016. ‘Je moet voorzichtig zijn met die statistieken omdat je niet helemaal zeker bent dat dezelfde zaken worden vergeleken’, zegt hij. ‘Maar samen met collega’s heb ik sterk de indruk dat vluchtmisdrijf hier toch meer voorkomt.’
Over individuele motieven voor vluchtmisdrijf bestaat onderzoek (DS 19 december). Minder duidelijk is waarom het lijkt ingebakken in onze volksaard weg te rijden na een aanrijding – of daar nu iemand bij gewond raakt of niet. ‘Wellicht komt het doordat Belgen op allerlei manieren regels proberen te ontwijken’, zegt Klup pels. ‘We hebben ook een moeilijke verhouding met controles.’
Koen van Wonterghem, gedelegeerd bestuurder van de vzw Ouders van Verongelukte Kinderen (OVK) noemt het een ‘beschavingsprobleem’. ‘Het gaat meer om een attitude dan om het verkeersreglement. Ik snap ook niet dat men het vergoelijkt als het om een paniekreactie gaat. Panikeren de Belgen dan zo veel meer dan de mensen in onze buurlanden? Daar zou in de rijopleiding aandacht voor moeten zijn, hoe zich te gedragen bij een ongeval.’
2. De heimelijkheid
Plegers van vluchtmisdrijf zijn vaak bestuurders die rijden onder invloed van alcohol of drugs, zonder verzekering, zonder rijbewijs, zonder keuringsbewijs. Ze weten dat ze niet in orde zijn en vluchten opdat dat niet aan het licht komt. Om dat te verheimelijken, noemt politiecommissaris Gerry Peeters het. Hij is verbindingsambtenaar voor de gouverneur van VlaamsBrabant en gespecialiseerd in verkeer. ‘Op deze factoren werken kan de impuls om door te rijden na een ongeval voor een stuk wegnemen’, zegt Peeters. ‘Als de politie controleert, zoals tijdens Bobcampagnes, is dat onrechtstreeks ook goed voor het vermijden van vluchtmisdrijf.’
Er is nog werk aan de winkel om deze fenomenen aan te pakken. Zo beschikt de politie nog niet over volledige, goed functionerende databanken. De Mercuriusdatabank, waarvan de komst al jaren geleden werd aangekondigd, moet de controle op rijverboden verbeteren. De politie zal aan de hand van die databank kunnen controleren of iemand die ze tegenhouden wel mag rijden. In 2016 klonk het dat de databank er in 2017 zou zijn. Vandaag ligt de timing bij het kabinet van de federale minister van Mobiliteit, François Bellot (MR) op ‘heel binnen kort’. Behalve de politie vragen ook de parketmagistraten en de politierechters er nadrukkelijk naar. Zo’n centrale boekhouding van rijverboden en andere straffen is de crux voor een vermindering van het aantal verkeersdelicten. Zonder riskeert de mentaliteit nauwelijks te veranderen.
Volgens Gerry Peeters moet de politie kunnen beschikken over permanent toegankelijke informatie. ‘Zo willen we in real time nagaan of iemand in orde is met zijn verzekering. Of het om een bedrijfswagen gaat, zouden we ook onmiddellijk moeten kunnen natrekken, niet alleen tijdens de kantooruren. Hetzelfde geldt voor een gegevensbank van autoonderdelen. Als we die op de plaats van het ongeluk aantreffen, kunnen dat sporen zijn naar de dader.’
De mensen die in paniek wegvluchten of die niet willen dat hun partner of hun baas weet dat ze op die plek op dat moment waren, catalogeert Peeters (en de rechters) niet onder de boosdoeners die een harde aanpak vergen.
3. De straffeloosheid
De gebrekkige uitvoering van en gebrekkige controle op straffen
‘We willen in real time nagaan of iemand in orde is met zijn verzekering’ GERRY PEETERS Politiecommissaris
‘Of we nu spreken over een straf wegens vluchtmisdrijf of wegens inbraken: je zit met een geloofwaardigheidsprobleem wanneer het gaat over de uitvoering ervan’ TOM VANDER BEKEN Criminoloog UGent
die politierechters opleggen, maken de Belgische cocktail compleet.
‘Of we nu spreken over een straf wegens vluchtmisdrijf of wegens inbraken: je zit met een geloofwaardigheidsprobleem wanneer het gaat over de uitvoering ervan’, zegt Tom Vander Beken, criminoloog aan de UGent. ‘Daar zit er een structureel probleem.’
De federale regering plant een verzwaring van de maximale gevangenisstraf die op vluchtmisdrijf staat. Die zal verhogen van twee naar drie jaar. Vander Beken: ‘Als de uitvoering van die straffen hetzelfde blijft als nu, zou ik daar niet veel heil van verwachten. Bovendien is de vraag of een gevangenisstraf echt een verschil zou maken. Een sanctie die aansluit op het soort feiten dat iemand pleegt, is vanuit pedagogisch oogpunt meer zinvol. In het geval van verkeerscriminaliteit is dat bijvoorbeeld een rijverbod. Het is zeer nuttig om mensen die feiten plegen in het verkeer, daar gewoon uit weg te halen. Maar blijkbaar trekken de veroordeelden zich weinig aan van een rijverbod omdat er weinig controle op is.’