Livemuziek geeft gelijkstroom in de hersenen
Tijdens liveconcerten worden de hersengolven van muziekliefhebbers gesynchroniseerd. Dat verklaart waarom een festival bijwonen meer beklijft dan in je eentje naar Spotify luisteren.
Bij een liveconcert zijn is om verschillende redenen plezierig: kunnen zien én horen hoe artiesten muziek maken, is een compleet andere ervaring dan thuis zitten te luisteren naar een studioopname, hoe perfect die ook is. Het gaat er niet alleen om je idolen live bezig zien, ook de band met andere concertgangers die eenzelfde ervaring meemaken, is een belangrijke bonus. Dat ‘samen’gevoel wordt verstrekt doordat je hersenen een trucje met je uithalen, volgens onderzoekers van de Western University in Canada. Wanneer je in het gezelschap van andere mensen een liveconcert bijwoont, gaan jouw en
hun hersengolven synchroon lopen. Dat creëert een gevoel van verbondenheid en verklaart waarom samen live luisteren méér bevrediging oplevert dan luisteren in je dooie eentje.
Neurowetenschapster Jessica Grahn legde afgelopen week op een symposium uit welk experiment haar tot deze conclusie bracht. Haar team had enkele artiesten gevraagd om speciaal voor het onderzoek een nummer te schrijven en dat live ten gehore te brengen voor een publiek, dat deels bestond uit proefpersonen.
Hoofddeksel met elektroden
Er deden zestig deelnemers aan de studie mee, opgedeeld in drie groepen van twintig personen. Elke groep kreeg de gespeelde muziek op een andere manieren te horen.
De eerste groep woonde het liveconcert bij, samen met ongeveer tachtig andere mensen die geen proefpersonen waren. Een tweede groep van twintig proefpersonen keek, samen met ongeveer tachtig andere mensen die geen proefpersonen waren, naar een videoopname van het liveconcert – de opname had dezelfde audiokwaliteit als het origineel.
Een derde groep van twintig werd opgedeeld in tien groepjes, die telkens met hun tweetjes naar de opname keken en luisterden.
Elke proefpersoon droeg tijdens het experiment een hoofddeksel met elektroden. Tijdens het kijken en luisteren werd een elektroencefalogram gemaakt – een ‘EEG’ dat de elektrische activiteit van de hersenen in kaart brengt.
Daaruit bleek dat de hersengolven van kijkers die live én in gezelschap het concert hadden bijgewoond, meer gesynchroniseerd waren dan die van mensen in de andere twee groepen.
Het ging meer bepaald om synchronisatie van deltagolven (zie inzet) die in hetzelfde frequentiebereik vielen als dat van de beat van de muziek. Dat suggereert dat de beat aan de basis ligt van de synchronicatie, aldus de neurowetenschappers.
Het experiment herinnert er volgens hen aan dat mensen sociale wezens zijn, die invloed op elkaar uitoefenen. Vermoedelijk zijn muzikale ritmes, die vroeger in de meeste culturen geassocieerd waren met rituelen en dans, ontstaan om de verbondenheid van een groep te vergroten.
Religieuze rituelen
Vandaag zijn popconcerten geen religieuze rituelen meer, maar ze zijn wel nog steeds een manier om sociale participatie te bevorderen, aldus de onderzoekers. Uit eerder onderzoek is gebleken dat vrijwel iedereen in staat is om ritmes in de muziek te horen, het is een basisvaardigheid. Wie niet kan dansen heeft met andere woorden geen gebrek aan ritmegevoel, maar vooral een gebrek aan motorische vaardigheden.
Dat mensen hun hersengolven op elkaar kunnen afstemmen, is ook al gebleken uit onderzoek in klaslokalen, waar de mate van synchronisatie van hersengolven onder leerlingen weergeeft hoe leuk ze de les en elkaar vinden.
Vermoedelijk zijn muzikale ritmes, vroeger geassocieerd met rituelen en dans, ontstaan om verbondenheid te vergroten