‘Wij zijn een instituut en een antiinstituut tegelijk’
Beslissen doen ze met zestien, hun theaterkostuums zijn gedeeld kapitaal en voor een voorstelling vragen ze één procent van uw nettoloon. Maak kennis met de horizontale kunstgroep K.A.K.
‘Misschien hebben we een vitrine met condooms nodig?’ Altijd bizar om midden in een brainstorm binnen te vallen, en dat is niet anders wanneer een levende expositie met een broedprogramma en zwangere vrouwen bedisseld wordt. Aan het woord zijn de makers van K.A.K., de Koekelbergse Alliantie van Knutselaars. De zestien kunstenaars hebben zich met pen en papier rond een Schaarbeekse terrastafel genesteld, waar ze El penúltimo humano bespreken, hun theaterexpo over de voorlaatste mens. Na een jarenlang nomadisch bestaan luiden ze er zaterdag hun eerste gemeenschappelijke huis mee in.
K.A.K. is niet de eerste kunstenaarsgroep die het buiten de grote instituten probeert, maar de schaal waarop het dat doet is wel bijzonder. Liever dan een productie zo efficiënt mogelijk af te werken, overlegt het collectief tot iedereen zich erin kan vinden. Het proces naar een voorstelling is minstens zo belangrijk als het resultaat. De centrale vraag is: hoe geef je horizontaal vorm aan een project of samenleving?
Economische druk
De Koekelbergse Alliantie bestaat grotendeels uit oudstudenten van de Brusselse theaterschool RITCS, die de dialoog die ze in de beschermde schoolcontext voerden als professionele makers wilden voortzetten. Hun gezamenlijke projecten in het Koninklijk Atheneum van Koekelberg resulteerden in 2014 in een eerste K.A.K.sessie én een onvergetelijke naam. De laatste jaren zwierven ze tussen leegstaande Brusselse gebouwen, waar ze telkens de buurt deden opleven met uitdagende theaterfeesten. En nu krijgt het collectief dus voor drie jaar een huis van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Dat is welkom, want hoe vrijblijvend zo’n hiërarchieloze organisatie met krappe middelen ook mag lijken, ook de Koekelbergse Alliantie streeft naar een duurzaam bestaan. Maar daarbij komen onvermijdelijk subsidiedossiers en zorgvuldige begrotingen kijken, dus moet zelfs de grootste anarchist erover waken dat de structuur niet gaat primeren op de kunstenaar. ‘We worstelen inderdaad met onze horizontale organisatievorm. Ook wij ontsnappen niet aan de economische realiteit. Het is moeilijk om als insti tuut te werken als je anderzijds een antiinstituut wilt blijven.’
Daarom probeert de Alliantie elk onderdeel van het proces heruit te vinden. ‘Ooit vroegen we 7 euro voor een theatervoorstelling, inclusief diner met wijn. Bezoekers zeiden dat we meer mochten vragen, maar om niemand uit te sluiten, bedachten we een veranderende prijs: 1 procent van ieders nettoloon. Zo wordt de kassa deel van de voorstelling, met fantastische reacties tot gevolg. Zo vroeg iemand: “Ik verhuur ook een pand. Telt dat mee als nettoloon?”’
Fictief reisbureau
Door deze vanzelfsprekendheden in vraag te stellen, brengt K.A.K. mensen ook in contact met elkaar. Want onder haar publiek zijn er niet alleen betalende toeschouwers, maar ook buren of toevallige passanten, die vrij mogen binnenwandelen. Zo richtten de kunstenaars in een Molenbeeks pand ooit een fictief reisbureau in, dat het minutieus had ingekleed en een week lang openhield volgens een rollensysteem met acteurs. ‘Daar kwamen effectief mensen binnen voor een reisticket. Wie het spel meespeelde, werd vergast op een safari.’ Of toch een satire daarop, in oude stadswagens in het achterkamertje van hun industrieel pand.
‘De buurt waar we werken, stelt voor ons scherp wat we precies willen. Vaak zijn het de noden en vragen van anderen die ons aan het bricoleren zetten. Als iemand van de voorkamer in ons nieuwe huis een kapsalon zou willen maken, verzinnen we wel shiften om dat open te houden. “Jullie leren ons te dromen”, zei een buurtbewoner ons eens.’
Eerste subsidies
En die droom kan nog wel even blijven duren voor de kunstenaars. ‘We plukken nu de vruchten van jaren op onze tanden bijten.’ Om K.A.K. TV te maken, hun Molenbeekse project deze zomer, krijgen ze voor het eerst Vlaamse subsidies. ‘Maar de uitdaging is toch om onafhankelijk en trouw aan onszelf te blijven. Hoe duurzaam en leefbaar dat kan zijn? Dat soort vragen houdt ons samen. Maar het roekeloos durven negeren van die vragen heeft ons ooit samengebracht.’
‘We plukken nu de vruchten van jaren op onze tanden bijten’