Mannen en hun problemen
We maken in Europa en de VS de heropleving mee van de hypermannelijkheid, constateert IAN BURUMA. Dat is volgens hem niet zonder gevaar.
IAN BURUMA Wie? Wat?
Een dolk in de rug
De reden voor de opkomst van die gespierde idealen verschilde van land tot land. Meestal had het te maken met vernedering, of de angst voor vernedering. Hindoenationalisme in India van voor de oorlog was een begrijpelijke reactie op koloniale onderdrukking. Indiërs wilden net zo sterk lijken als hun Britse overheersers.
Duitsers, en dan vooral mannen die in het leger hadden gediend, voelden zich vernederd door de nederlaag in 1918 en het Verdrag van Versailles dat erop volgde. Zij zinden op wraak, niet alleen op hun voormalige vijanden, maar op de linkse Duitsers en de Joden die hen ‘een dolk in de rug hadden gestoken’.
Extreem reactionaire bewegingen in Frankrijk, zoals de Action Française, ontstonden aan het eind van de 19de eeuw na de beschamende nederlaag tegen Pruisen in 1871. Frankrijk moest weer ruggengraat krijgen. Sommige intellectuelen waren zo bezeten van het idee van decadentie dat ze de Duitse bezetting in 1940 zagen als een correctie om de Fransen weer sterk te maken.
De bemoeizieke bazin
Maar waarom nu, en waarom met name in de VS en in Europa? Het klopt dat leidinggevende functies nog steeds overwegend worden vervuld door mannen, maar een absolute zekerheid is dat niet meer. Een reden waarom zoveel mannen een afkeer hadden van Hillary Clinton als presidentskandidaat, was dat zij hen deed denken aan een bedillerige bazin. Veel jongemannen lijken nu behoefte te hebben aan zelfhulpgoeroes en politici die beloven de mannelijke autoriteit te herstellen. Wellicht voelt een aantal van hen zich seksueel geïntimideerd door #MeTooactivisme en andere vrouwelijke eisen voor gelijke rechten.
Multiculturalisme, en dan met name de aanwezigheid van moslims in het Westen, wordt ook in groeiende kringen gezien als een bedreiging. Dat komt niet in de eerste plaats doordat moslims als achterlijk worden beschouwd. Integendeel, het maatschappelijke succes van sommige immigranten, net als de opkomst van vrouwen in hogere banen, is bedreigender. En dit terwijl nietwesterse machten zoals China opdoemen om het Westen naar de kroon te steken.
Hillary Clinton was de kwade bazin. Maar Barack Hoessein Obama was voor velen nog iets ergers: hij was progressief en hoogopgeleid (de ‘linkse elite’), had een islamitische naam en was bovendien de zoon van een Afrikaan. Zijn presidentschap – naast de hogere status van vrouwen, het groeiende succes van immigranten en de opkomende macht van nietwesterse landen – liet duidelijk zien dat de wereld onherroepelijk is veranderd. En daarom stemden zoveel mensen op een geblondeerde bullebak die vrouwen tussen de benen grijpt en belooft om de klok terug te draaien.
Toch maakt de supermannelijkheid van Donald Trump geen overtuigende indruk. Ondanks het dagelijkse gebral krijg je sterk het idee dat achter de façade van opgepompte macho een angstig wit mannetje schuilt dat heel goed weet dat hij de wereld niet langer in zijn greep heeft.