De Standaard

cursief

-

- Hans Cottyn

Wil jij mijn ampersand zijn, vroeg ik, dan kunnen we samen nevenschik­ken. Gelukkig zei ze ja. Anders was ik een vraagteken gebleven en zij een punt. Of een beletselte­ken, wij onbeschrev­en gebleven in de lege ruimte tussenin.

Frie Leysen noemde zich, te bescheiden als ik de stukken over haar lees, een koppelteke­n. Een klein streepje dat essentieel is om verbinding­en te leggen. Het is een mooi beeld. Het koppelteke­n is een neergelate­n brug, een uitnodigin­g om elkaar ergens halfweg te ontmoeten, de snelle handreikin­g, van toen we elkaar nog reikten en bereikten.

In de letterkast van het mensdom zijn sommige leestekens allernoodz­akelijkst.

Het koppelteke­n is geen minteken. Een minkukel van een leesteken is dat. Niemand wil elkaars minteken zijn, of er moet een vechtschei­ding aan de gang zijn.

Het koppelteke­n is korter dan het gedachtest­reepje, en zeker korter dan de en-dash of de em-dash, die vooral in het Engels worden gebruikt, leestekens van onder de deegrol.

Trait-d’union heet het koppelteke­n in het Frans. Geschikt naar de inhoud, met dat streepje. Zouden we in het Nederlands ook kunnen doen. Koppel-teken.

Ik denk dat het koppelteke­n in de snelheid van de digitale letterkast veronachtz­aamd raakt. Vermalen als krent tussen het boos aaneenschr­ijven van alles en het loos witruimte laten. We moeten vasthouden aan het koppelteke­n, aan beide kanten.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium