cursief
-
Wil jij mijn ampersand zijn, vroeg ik, dan kunnen we samen nevenschikken. Gelukkig zei ze ja. Anders was ik een vraagteken gebleven en zij een punt. Of een beletselteken, wij onbeschreven gebleven in de lege ruimte tussenin.
Frie Leysen noemde zich, te bescheiden als ik de stukken over haar lees, een koppelteken. Een klein streepje dat essentieel is om verbindingen te leggen. Het is een mooi beeld. Het koppelteken is een neergelaten brug, een uitnodiging om elkaar ergens halfweg te ontmoeten, de snelle handreiking, van toen we elkaar nog reikten en bereikten.
In de letterkast van het mensdom zijn sommige leestekens allernoodzakelijkst.
Het koppelteken is geen minteken. Een minkukel van een leesteken is dat. Niemand wil elkaars minteken zijn, of er moet een vechtscheiding aan de gang zijn.
Het koppelteken is korter dan het gedachtestreepje, en zeker korter dan de en-dash of de em-dash, die vooral in het Engels worden gebruikt, leestekens van onder de deegrol.
Trait-d’union heet het koppelteken in het Frans. Geschikt naar de inhoud, met dat streepje. Zouden we in het Nederlands ook kunnen doen. Koppel-teken.
Ik denk dat het koppelteken in de snelheid van de digitale letterkast veronachtzaamd raakt. Vermalen als krent tussen het boos aaneenschrijven van alles en het loos witruimte laten. We moeten vasthouden aan het koppelteken, aan beide kanten.