‘Een kwestie van passie en ervaring’
Met de tijdrit voor vrouwen elite gaan vandaag in het Italiaanse Imola de wereldkampioenschappen wielrennen van start. Een onwaarschijnlijke race tegen de klok ging eraan vooraf.
Ann-Sophie Duyck (33), zes jaar geleden vijfde op het WK tijdrijden, en debutante Sara Van de Vel (26) komen vandaag als eerste Belgische deelnemers in actie op deze wereldkampioenschappen, die dit weekend hun apotheose moeten bereiken in de wegritten voor de elite vrouwen (zaterdag) en mannen (zondag).
Nooit eerder had de organisatie van een regenboogstrijd zoveel voeten in de aarde. Nog voor het spook van corona rondwaarde, draaide het al in de soep. Aanvankelijk zou in 2017 al het WK 2020 worden toegewezen aan Vicenza, in de Noord-Italiaanse regio Veneto. Maar toen de lokale politiek op de rem ging staan en subsidies achterwege bleven, groeide ook bij de internationale wielerunie de achterdocht en werd de toewijzing uitgesteld.
Het motorracecircuit in het Nederlandse Assen (Drenthe) diende zich aan als alternatief, maar uiteindelijk zocht de UCI het dichter bij huis. Zo werd in de herfst van 2018 de organisatie toegekend aan Zwitserland, met een klimparcours rond Martigny en een start vanuit Aigle, waar de hoofdzetel van de wielerunie is gevestigd.
Twaalf maanden geleden, op het WK in Yorkshire, kwam Barry, de als sint-bernardshond verklede mascotte voor Aigle-Martigny, nog de perszaal entertainen. Hij rook geen onraad, laat staan een virus uit China. En ook daarna, in coronatijden, bleef het lokale organisatiecomité ervoor gaan. Tot de Bondsraad, de Zwitserse federale regering, besliste dat grote evenementen met meer dan duizend bezoekers of deelnemers minstens tot eind september niet waren toegestaan. En bezoekers uit 45 landen bij aankomst in Zwitserland verplicht in quarantaine moesten. Aan het WK zouden 1.200 renners deelnemen, van junioren tot elite, uit 90 landen. Op 12 augustus trok Aigle-Martigny er de stekker uit.
Unieke troef
Meteen maakte UCI-voorzitter David Lappartient zich sterk dat er ‘ergens in Europa’ een alternatief WK zou komen. ‘Geef me twintig dagen’, richtte hij zich tot een denkbeeldige sire. De Fransman, in het dagelijkse leven burgemeester van een Bretoens stadje, slaagde erin twee bonden voor zijn kar te spannen – een WK-kandidatuur moet door een nationale federatie worden voorgedragen.
Op 2 september kwam er witte rook uit de UCI-schouw: de Italiaanse kandidatuur was verkozen boven de Franse. Geen WK dus op La Planche des Belles Filles, de Vogezenklim waar Tadej Pogacar de Tour op zijn kop had gezet, maar in Imola, in de Noord-Italiaanse regio Emilia-Romagna.
Aangezien Frankrijk (het Bretoense Plouay) al de Europese kampioenschappen van Italië (Trente) had overgenomen, en ‘chauvinisme’ een woord van Franse origine is, bood een WK in Italië Lappartient een politiek correctere uitweg. Bovendien kon Imola de unieke troef van het autocircuit Enzo en Dino Ferrari uitspelen, waar alle nodige accommodatie voorhanden is en publieksstromen coronaproof kunnen worden gemanaged. Alle wedstrijden starten en finishen aan of op deze autodromo, waar in 1994 formule 1-coureur Ayrton Senna een dodelijke crash maakte en op 1 november opnieuw een grand prix zal worden gereden.
Levenslijn
Terwijl aan het WK in Vlaanderen in 2021 drie jaar voorbereiding zal zijn voorafgegaan sinds de toewijzing, moesten ze in Imola de klus in drie weken klaren. Hoe konden ze die race tegen de klok winnen? ‘Een kwestie van passie en ervaring’, zegt Marco Selleri, algemeen directeur van het organisatiecomité. ‘Passie maakte het mogelijk om in enkele dagen honderden vrijwilligers op de been te brengen. Ervaring met een WK hadden we niet, maar des te meer met het organiseren van wielerwedstrijden. We zijn vrijwilligers, maar heel professioneel.’
Selleri is voorzitter van een lokale amateurclub die enkele jaren geleden de ter ziele gegane Ronde van Italië voor beloften, de zogenaamde Baby Giro, nieuw leven inblies. De laatste rit van de afgelopen editie werd nog geen drie weken geleden afgewerkt. Diezelfde club was in juli eveneens de motor achter de herstart van de wielersport in Italië, ook toen al op het autocircuit van Imola.
Waar ze in Aigle-Martigny een budget van 17 miljoen Zwitserse frank (15,8 miljoen euro) hadden begroot, moest de organisatie in Imola naar verluidt ‘slechts’ 7 miljoen euro bijeenbrengen. Er is drastisch gesnoeid in het programma: van de elf wedstrijden over acht dagen, zoals in Zwitserland voorzien, bleven slechts vier wedstrijden over vier dagen behouden. De gemengde ploegentijdrit en alle wedstrijden voor de jeugd zijn gesneuveld. Van een nevenprogramma of vipgebeuren is nauwelijks sprake. De logistieke kosten zijn tot een minimum beperkt. En ook de organisatierechten, te betalen aan de UCI, konden ze voor een prikje binnenrijven. Italiaanse bronnen spreken van een vergoeding van 1,2 in plaats van 4,5 miljoen euro.
Voor de UCI was het laten doorgaan van het WK op de weg van groot belang, nadat ze dit voorjaar ten gevolge van de pandemie een ongeziene reeks besparingsmaatregelen moest afkondigen. De wielerunie, die het jaar begon met een reserve van circa 38 miljoen euro, haalt jaarlijks tot een derde van haar inkomsten uit de wereldkampioenschappen. De regenboogstrijd is in het wegwielrennen de enige wedstrijd waar ze de rechten van in eigendom heeft. De organisatievergoeding ligt dan wel aanzienlijk lager dan gewoonlijk, de sponsorinkomsten en vooral de verkoop van de uitzendrechten blijven voor haar een levenslijn.
Terwijl aan het WK in Vlaanderen sinds de toewijzing drie jaar voorbereiding zal zijn voorafgegaan, moesten ze in Imola de klus in drie weken klaren
De lijvige emotionele brief waarmee Hanne Maudens, 23 pas, gisteren op haar website haar afscheid van de zevenkamp aankondigde was een klein bommetje in de atletiekwereld. In de schaduw van grootheid Nafi Thiam liep, sprong en wierp Maudens de voorbije jaren een aardig palmares bij elkaar: brons op het EK voor beloften, tiende op het EK in 2018 en elfde op het WK in Doha in 2019. Met haar persoonlijk record van 6.252 punten is ze de op één na beste Belgische ooit.
Gisteren vertelde Maudens voor het eerst het pijnlijke verhaal achter die beloftevolle carrière. Over hoe ze die prestaties neerzette met een ernstige scheenbeenblessure die ze voor iedereen, inclusief haar coach en familie, verborgen hield omdat ze hen niet wilde teleurstellen. Over hoe het vanaf afgelopen winter na fysiek ook mentaal bergaf begon te gaan op stage in ZuidAfrika. En het nadien alleen maar erger werd. Zeker in combinatie met haar studie orthopedagogiek. ‘2020: een olympisch jaar dat fantastisch moest worden, werd een hel.’
Ze kreeg paniekaanvallen, huilbuien en uiteindelijk een complete burn-out. ‘Ik wou ’s morgens niet meer opstaan. Ik wou gewoon zo veel mogelijk slapen om de dag niet bewust te moeten beleven. Als een mens slaapt is hij even dood, zo dacht ik echt. Ik verzorgde mij niet meer, ik had geen energie, ik kocht geen nieuwe kleren meer. Het kon mij eigenlijk allemaal niet meer schelen. Ik verloor mijn plezier, mijn lach, mijn grapjes. Ik wou volledig stoppen met atletiek en school. Ook al had ik al die jaren getraind, was het een olympisch jaar… Ik had geen gevoelens meer.’
Daarbovenop kwam het dagelijkse gevecht met de weegschaal. ‘Ik was vermagerd in Zuid-Afrika, maar thuis was ik 5 kilogram bijgekomen. Ik kon dat getal op de weegschaal niet aanvaarden. Ik woog me ’s morgens, ‘s middags en ‘s avonds. Totaal nutteloos, natuurlijk. Ik keek 15 tot 20 keer per dag naar mijn buik in de spiegel. Was hij niet dikker geworden? Ook mama zag dat. Ze maakte zich zorgen. Ik besefte: ik doe dwanghandelingen.’ In juni was de maat vol. Maudens nam contact op met coach Tim Moriau. Ze vroeg hem tot wat hij haar in staat achtte op de 800 meter. ‘Het zal niet gemakkelijk worden’, was zijn antwoord. Na sterke prestaties op de 800 meter (2.06 minuten) en de 400 meter (53.70 seconden) deze zomer draaide ze zelf de knop om: geen zevenkamp meer, vanaf nu alles op het lopen. ‘Toen ik de brief op mijn website online zette, voelde ik vooral opluchting. Het is een lange brief omdat het een vreemde beslissing lijkt en ik het belangrijk vind dat men begrijpt waarom ik die keuze heb gemaakt. En ik wil anderen behoeden voor de grote fouten die ik heb begaan.’
Door de carrièreswitch verliest ze haar topsportcontract bij Sport Vlaanderen en een zeker ticket voor de Spelen. ‘Maar voor geen geld ter wereld was ik nog zevenkampster gebleven. Dat loon en die sportieve carrière zijn niets waard als je niet gelukkig bent. Mijn ouders hebben het er nog altijd erg moeilijk mee, maar ze zullen het
‘Het was een hel. Voor geen geld ter wereld was ik nog zevenkampster gebleven’
wel begrijpen. Het is mijn carrière, mijn droom, mijn leven. Ik kan niet nog eens in die diepe put vallen. Ik wil mij wel volgend jaar op de 800 meter kwalificeren voor Tokio, maar dat zal moeilijk worden. Allicht zijn de Spelen van Parijs realistischer. Maar ik liep dit jaar de op twee na beste Belgische jaarprestatie op de 400 meter, dus ik hoop dat de Belgian Cheetahs (de 4x400m aflossing, red.) mij kunnen gebruiken en dan kan ik toch nog mee naar Tokio.’