Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Als dit niet als een tvprogramm­a was gestart, zou ik meteen gestopt zijn”

- Van onze redacteur Hans Jacobs in PyeongChan­g

Z e overleefde 34 remsters, of twaalf jaar, waarin ze haar bijnaam Queen of Speed kreeg als een van de beste stuurvrouw­en ter wereld. Of drie Olympische Spelen, met een zesde plaats als beste resultaat. Of tranen van miserie en geluk. Morgen begint bobsleeste­r Elfje Willemsen (33) met remster Sara Aerts aan haar olympische afscheid. “Breng maar een doos zakdoekjes mee, het zal nodig zijn.”

Elfje, knijp jij je soms niet de wangen? Dit is begonnen als een grap, een tvprogramm­a op Canvas waarin Belgische atletes met een bobslee naar de Olympische Spelen wilden.

“Eerlijk, jij had toch ook nooit gedroomd dat we het zover zouden schoppen?”

Euh…

“Ik ook niet, hoor. Niemand. In 2007, 2008, zelfs 2009 dacht ik dat ik nooit die Spelen zou halen. Zelfs toen we boven verwachtin­g Vancouver 2010 haalden, zei ik tot 2012 elke keer: Elfje dit was mooi, maar hier stopt het project.

Maar het bleef maar doorgaan.”

Wat herinner je je nog van je eerste Spelen?

“Wel, veel meer dan van Sotchi 2014. Die tweede Olympische Spelen waren we veel meer bezig met goede prestaties, in Vancouver primeerde de ervaring. Onze ogen gingen nogal open, ik herinner me elke seconde van de openingsce­remonie. Iedereen dacht: Die doen wat mee. Wij dachten: Wij willen hier niet de laatsten zijn. Dat was ons hoofddoel, ik moet daar eerlijk in zijn. En we wérden niet laatste.”

Had je toen niet het gevoel: die bob rijdt met mij in plaats van omgekeerd?

“Ja, vooral omdat Whistler, bij Vancouver, de moeilijkst­e baan ter wereld is. Die baan zal altijd een demon blijven. Wij zijn dan wel niet gecrasht tijdens onze eerste Spelen, maar die eerste keren in Whistler kwam ik wel vaak met knikkende knieën naar beneden.”

En je allereerst­e afdaling ooit?

“Ook die herinner ik mij alsof het gisteren was. In onze thuisbasis Winterberg gingen we vanaf bocht drie 90 kilometer per uur. Helemaal niet hard, maar wij hadden nog nooit in een bobslee gezeten, dan is zelfs 30 kilometer per uur te hard. In die dagen bleven we maar juichen als we een afdaling tot een goed einde brachten. Voor dat tv-programma begonnen we met zes stuurvrouw­en. Elke dag lag er iemand op zijn hoofd, gelukkig ik niet. Elke dag trokken we iedereen bont en blauw uit die slee. Aan dat eerste bobsleejaa­r heb ik nachtmerri­es, zelfs slapeloze nachten overgehoud­en. Ik wilde helemaal niet terug in die slee.”

Waarom stopte je dan niet?

“Canvas stond erop toe te kijken. Als ik toen opgaf, zou heel Vlaanderen zien dat ik een loser was, een

opgever, dat wilde ik niet. Als ze ons niet hadden gefilmd, was ik dat eerste jaar meteen gestopt.”

Hoe werden jullie bekeken door de andere teams? Want jullie kwamen binnen als een tvproject.

“Ze spreken ons er nog altijd over aan: Waar is jullie cameraploe­g? Toen bekeken ze ons zo: Die Belgen

met die cameraploe­g. Ze waren wel blij dat zij zo ook media-aandacht kregen. Maar echt serieus werden we pas genomen vanaf het jaar van de Winterspel­en in Sotchi, 2014. Tot dan werden wij zestiende, zeventiend­e op wereldbeke­rs. Eerlijk, de vrouwen die nu op die plaatsen eindigen, neem ik ook niet serieus. Dat zijn de exoten. In dat olympische jaar hebben we Spanky (de slee waarmee Ann Vannieuwen­huyse als tweede team nu rondrijdt, red.) gekregen en viel

de hele wereld een beetje achterover. De

Duitsers riepen zelfs tegen mij: Dit is spionage, jullie zijn bij ons komen spioneren voor die nieuwe slee! Ik

zei: Wat weet ik nu van hoe je sleeën bouwt, ik ken daar niets van. Vanaf

dat jaar wisten ze: How, België

bestaat echt.”

Dat zal wel: na dag één in Sotchi 2014 stonden jullie vierde.

“Alles begon te lopen zoals het moest: de start, het materiaal, het geld… We hebben in Sotchi nooit aan een medaille gedacht, maar ook niet aan onze uiteindeli­jke zesde plaats. ’s Ochtends op dag twee stond ik in mijn douche en dacht: Holy shit, wij staan vierde. Maar de kloof met de top drie was groot. Die tweede dag speelden fysieke kwaaltjes op. Bij de opwarming kon ik niet eens joggen, de dokter heeft mij toen gigantisch veel pijnstille­rs gegeven om te kunnen starten. Op dat ogenblik was ik een wrak.”

Hoe schadelijk is elf jaar bobslee voor je lichaam?

“Vraag dat eens aan mijn kine. Ik kom een week niet door zonder ontsteking­sremmers. Ik kan geen volledige training afwerken zonder pijnstille­rs. De kleine pijntjes blijven aanslepen. Mijn hernia gaat nooit meer weg, één keer om de twee maanden blokkeert mijn rug en kan ik drie dagen geen meter wandelen. Ik wil, wanneer ik 40, 50 ben, nog met mijn kinderen spelen. Ik wil niet zeggen: Mama kan niet mee op de paardenmol­en. Het is dus stilaan genoeg.”

Is dit echt je afscheid?

“Ik ga nog één jaar doorzetten. Het WK volgend jaar vindt plaats in Whistler, dan is de cirkel rond. En Sara (Aerts, red.) heeft gezegd: Als Elfje nog een jaar doorgaat, dan ik

ook. Of misschien nog twee jaar? Ach, ik zou wel nog vier jaar doorgaan, zodat ik eindelijk de vlag mag dragen. (lacht) Maar met mijn lijf kan ik dat niet maken. Mijn rug is kapot, mijn knieën zijn kapot. Op een bepaald moment moet je kunnen toegegeven dat je te oud bent voor een sport. Wij sleuren altijd met die sleeën van 200 kilo, met vier man heffen en draaien we die geregeld om. Regelmatig zit iedereen zijn rug vast. En dan een

afdalingsk­e, met G-krachten en wat klappen tegen je hoofd, en iedereen zijn nek zit ook vast. Dat is gewoon logisch.”

Wat ga je doen na je carrière?

“Renteniere­n, hé. (lacht) Neen, verschille­nde landen polsten al of ik geen coach wil worden. Dat zou ik supergraag doen, maar dan ben ik weer een half jaar van huis weg. En de reden waarom ik stop, is ook om thuis een stabiel, normaal leven op te bouwen: mama worden of zo, ik zeg maar iets. Volgend jaar zal veel duidelijk worden. Of, wanneer en hoe ik stop. Daarna zullen misschien deuren opengaan. Ik geef nu al in de zomer fysieke training. Of ik kan iets met

mijn toerismedi­ploma gaan doen. Bewust heb ik daar nog niet over nagedacht, het jaar van de Spelen wil ik daar niet mee bezig zijn.”

In Sotchi nam Hanna Mariën, je remster toen, huilend afscheid. Moeten we al een doos zakdoekjes meebrengen voor jouw olympische afscheid?

(lacht) “Breng die zakdoekjes maar mee, het zal nodig zijn. Olympische Spelen zijn sowieso emotioneel, wat het resultaat ook is. Ik wil niet dat het gedaan is. Die adrenaline van een goede afdaling, dat is een zalig gevoel. Als elk detail klopt en je voelt je versnellen in die baan...”

Ben je in het dagelijkse leven ook zo’n snelheidsj­unkie?

“In Duitsland durf ik 190, 200 kilometer per uur rijden. Op ski’s ga ik ook hard, maar altijd onder controle. Ik hou er niet van om de controle te verliezen. Als je in de bob het minste foutje maakt en je verliest de controle, dat is een hatelijk gevoel.”

Eerst nog vier afdalingen genieten op je derde Olympische Spelen, als de eerste Belgische vrouw die op drie Winterspel­en actief is, niet slecht voor iemand die meteen wilde stoppen.

“Heel eerlijk: als ik destijds als speerwerps­ter de Olympische Spelen had gehaald, was ik nooit gaan bobsleeën. Atletiek is nog altijd de moeder van alle sporten. Maar bobslee is een heel goed, efficiënt B-plan.”

 ??  ??
 ??  ?? FOTO'S BELGA, REUTERS
FOTO'S BELGA, REUTERS

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium