“Gij zult pijn lijden, maar toch nooit plooien”
studeerden we drie dagen lang het bochtenwerk in, leerden we de pijnpunten van zo’n parcours.”
Vergeet nooit dat je met een groep op weg bent
bijeen in drie huizen die we huren bij de startplaats. Dat is de eerste keer dat we dit doen. Dit is altijd een stressvolle wedstrijd, dus probeer je zo veel mogelijk stress te bannen: zoals de ochtend met de autocar van de luchthaven van Bergen bollen naar Ravnanger, waar wij nu zitten. De staf kookt, het is tegelijk een teambuildingkamp, waarin we doorlopend afspraken maken voor zondag. Je moet vooraf duidelijke afspraken hebben Vorig jaar was dat bijvoorbeeld dat we op Tony Martin zouden wachten als hij voor kilometer tien pech zou hebben. Was het daarna, dan zouden we hem achterlaten.”
Leer het parcours uit het hoofd
pot gegooid. De bevelen die je vanuit de volgauto geeft, zijn de bevelen die de zes zelf willen horen. Koen en ik bekeken op voorhand al de video’s, we kwamen al eens langs. Vooraleer de renners donderdag verkenden, hadden Koen en ik al zes keer het traject gedaan. Zelfs één keer zelf op de fiets. Je voelt dan alles beter aan, zoals hoe ze de bochten moeten aansnijden. In de auto mag je ook niet twijfelen. Je moet op elk moment perfect weten waar je je op de omloop van 42,5 kilometer bevindt. De renners zelf rijden op zaterdag naar het stramien van zondag, maar niet aan dezelfde snelheid. Ook zij zullen vooraf zes keer deze marathon hebben gefietst.”
Zet je drie beste tijdrijders niet achter elkaar
minder een rol. Als ze in de tijdritbeugels liggen, scheelt dat niet zoveel. Je zorgt altijd voor een buffer: als er toch iets misgaat, dan kan de volgende de trein weer op de rails zetten. In een ploegentijdrit verliest een renner het tijdsbesef. Je ziet af, je weet niet hoelang je aan de kop sleurt. Tien seconden voelen soms aan als een eeuwigheid. Je tijdsbesef is anders. Je kunt bijvoorbeeld de seconden tellen zodat je weet wanneer het tijd is om uit te zakken. Neem nu die lange afdaling: daar is wisselen verplicht. Niemand kan zo rap rijden dat hij de snelheid hoog genoeg houdt voor de groep. Als je voelt dat je als team begint te vertragen, móét je van de kop. De ploegsnelheid wordt grotendeels bepaald door het gevoel van de renners. Als ze op hun gemak zitten, gaat het te traag. Je moet vanaf kilometer nul het gevoel hebben dat je echt tegen je grens aanzit. Alleen bergop kan je vanuit de auto een richtlijn – 420 à 450 watt trappen – meegeven.”