Financieel rugzakje voor kinderen met beperking
AKKOORD OVER VERDELING MIDDELEN M-DECREET
De Vlaamse meerderheidspartijen N-VA, CD&V en Open Vld hebben een akkoord over de verdeling van de middelen voor kinderen met speciale noden die in het gewone onderwijs zitten. Leerlingen met een verstandelijke, motorische, visuele of auditieve beperking krijgen een eigen ‘budget’ of financieel rugzakje voor ondersteuning. Voor leerlingen met gedragsproblemen of autisme is het vooral de leerkracht die steun krijgt. Sinds de invoering van het M-decreet in september 2015 zet het Vlaams onderwijs in op inclusie, waarbij zo veel mogelijk kinderen naar gewone scholen worden doorverwezen. Nu volgen ook de middelen. Die worden samengevoegd met de zogenaamde GONmiddelen die er al zijn voor kinderen in gewone scholen. Over de verdeling van die samengevoegde middelen is nu een akkoord. De tijd drong dan ook, want in september moet alles worden uitgevoerd.
Het budget voor het M-decreet wordt opgetrokken van 92 naar bijna 107 miljoen euro. “Die middelen moeten bij de leerlingen te-
minister Hilde CREVITS (CD&V)
rechtkomen en niet ergens blijven hangen”, zegt minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V).
Twee groepen
De leerlingen worden ingedeeld in twee groepen. Leerlingen met een verstandelijke, motorische, visuele of auditieve beperking (type 2, 4, 6 en 7) krijgen een eigen ‘budget’ voor ondersteuning. Ze krijgen zorg op maat. Het model van twee uur GON per week verdwijnt dus. Hoeveel uren steun een kind krijgt in het nieuwe model, hangt af van de noden.
Voor de tweede groep kinderen (leerproblemen en -stoornissen, autismespectrumstoornis) ligt het accent bij de leerkrachten. Die zullen ondersteund worden en van gespecialiseerde mensen te horen krijgen hoe ze best met deze kinderen omgaan.
Netoverschrijdend
Het nieuwe aan het hele model is dat de verschillende netten zullen samenwerken. Al is dat anders voor het officiële onderwijs dan voor de katholieken. De officiële netten – gemeenschaps-, gemeentelijk en provinciaal onderwijs – zijn verplicht om samen te werken. Parlementslid Jo De Ro, onderhandelaar voor Open Vld, is blij met het feit dat dit nu in het decreet wordt geschreven, want dit gaat “de versnippering van de middelen tegen”. Voor het katholiek onderwijs geldt deze verplichting niet. “Wij zijn dan ook vrij onderwijs”, verduidelijkt topman Lieven Boeve. “Iedereen is vrij om toe te treden tot onze ondersteuningsnetwerken. Dat kan een hele school zijn, maar we willen ook een individueel kind uit een ander net helpen.” Hoe groot die netwerken tussen buitengewone en gewone scholen worden, is nog niet duidelijk. “Dat kan een hele provincie zijn of maar een deel daarvan”, zegt Boeve.
GO! ongelukkig
Het gemeenschapsonderwijs GO! is in elk geval niet gelukkig met de verdeling van de middelen. De minister legt in het totaal 15,2 miljoen euro extra op tafel. Dat komt overeen met driehonderd extra leerkrachten. “Maar wij krijgen er daar geen van”, zegt Raymonda Verdyck, topvrouw van GO! “Integendeel, wij verliezen honderd leerkrachten.”
De verdeling is voor 70 procent gebaseerd op het aantal leerlingen en 30 procent op het huidige aantal leerlingen met een attest dat al begeleiding krijgt. Het GO!-onderwijs zegt dat zij in verhouding altijd meer hebben ingezet op deze kinderen met speciale noden en dat ze nu dus veel te weinig krijgen. Volgens Boeve klopt dit niet, omdat de minister net af wil van die medische attesten.
Elk kind met een zorgnood, ook een kind dat niet het juiste attest heeft, moet een antwoord krijgen
Oppositie
Oppositiepartijen sp.a en Groen vinden dat de middelen door de verdeling onvoldoende terecht dreigen te komen bij de leerlingen met de grootste noden. Maar minister Crevits verdedigt de verdeling omdat ze bewust wil afstappen van de puur medische benadering. “Elk kind met een zorgnood, ook een kind dat niet het juiste attest heeft, moet een antwoord krijgen”, zegt de minister. “Op die manier vermijden we de jacht op attesten.”