Jaguar F-Type Coupé 2.0
De Jaguar F-Type is meer dan 27.500 euro bereikbaarder geworden. Maar aan dit voordeeltje kleeft wel een consequentie. Je zult namelijk genoegen moeten nemen met een viercilinder turbomotor.
Hoeveel lof kan een auto krijgen? Als we 1 euro in de pot hadden gedaan voor elk superlatief dat de laatste vierenhalf jaar over de Jaguar F-Type in AutoReview heeft gestaan, dan mocht elke redacteur vandaag nog z’n eigen exemplaar uitzoeken. We maken er geen enkel geheim van dat we de auto geweldig vinden – doet u mij maar een coupé. De F-Type is in vrijwel alle opzichten mooi en prachtig en we kennen maar weinig auto’s die zo’n indrukwekkende soundtrack de wereld in slingeren. Maar hoeveel waardering de F-Type ook verdient, z’n vanafprijs van 99.210 euro slaat het enthousiasme direct dood. Dank u de koekoek, voor zoveel geld! Dat er tot nu toe in Nederland nauwelijks meer dan 70 F-Types per jaar op kenteken werden gezet, verbaast ons dan ook niets. Jaguar grijpt de gelegenheid van een bescheiden facelift aan om de F-Type binnen bereik van een veel groter koperspubliek te brengen. Er is meer dan 27.500 euro van de vanafprijs afgehaald. Niet simpelweg door de F-Type tot op het bot uit te kleden, er een plastic interieur in te zetten en de super- charger in de verpakking te laten, maar door een nieuwe basismotor aan de reeks toe te voegen. Het gaat om de krachtigste versie van de aluminium Ingenium-motor, net als in de XF met 300 pk. Wie de motorenlijn van Jaguar echter kent, zal de motorische toevoeging kunnen ervaren als een schoolfeest waar je vader veel te vroeg op de stoep staat om je mee naar huis te nemen. Wat een deceptie: de F-Type heeft een tweeliter viercilinder!
VERSTOPPERTJE
Maar laten we ons niet verleiden tot voorbarige conclusies, voordat we achter het stuur stappen. Met 300 pk ligt het vermogen van de viercilinder F-Type namelijk maar 40 pk achter op dat van de basis-V6. Jaguar geeft een tijd van een keurig nette 5,7 tellen op voor de honderdsprint en evengoed komt de F-Type Two-Litre aan een topsnelheid van 250 km/h. Bovendien zijn het niet zozeer de testresultaten die de F-Type bij ons zo geliefd maken, maar draait het vooral om de beleving. Een glansrol is weggelegd voor het tumult dat de brullende V6 en borrelende V8 uit hun dubbele uitlaatsysteem laten klinken. In ogenschouw genomen dat hij uit de comfortabele, bepaald niet luidruchtige XF stamt, heeft de viercilinder turbomotor nog heel wat te bewijzen. Aan het formaat van de centrale uitlaatkoker in de achterbumper zal het niet liggen. Je tuinierende buurman ziet er zomaar een houtversnipperaar in, of je 4-jarige buurjongetje een ideale schuilplaats
Voor je 4-jarige buurjongetje is de uitlaatkoker een ideale schuilplaats voor verstoppertje.
voor verstoppertje. Verstoppertje spelen is er met de F-Type 2.0 echter niet bij, want net als de zes- en achtcilinders schopt de viercilinder turbomotor heel wat herrie. De uitlatenbuigers van Jaguar hebben weer knap werk geleverd, door het vlakke mechanische geruis dat de motor van nature heeft, om te vormen tot een warme klank vol bezieling. Uiteraard zit er een knopje op de middentunnel waarmee je het uitlaatgeluid nog eens kan versterken, en klinkt er een vermakelijk ‘bobberdebop’ uit de einddemper wanneer je bij een hoog toerental het gaspedaal loslaat. De viercilinder F-Type weet ons te beroeren met zijn vocale talenten, maar van de snelheidsbeleving zijn we minder onder de indruk. Bij de beloofde 5,7 seconden op de honderdsprint kwamen we niet in de búúrt – uit de losse pols stopten we onze stopwatch bij een kleine 7 tellen. Dit vraagt om een nauwkeurige testsessie, wanneer we in de gelegenheid zijn onze meetapparatuur in de auto te installeren. Kunnen we meteen nog wat langer genieten van de mooie geluiden die er uit de uitlaatkoker stromen.
DRAAIORGEL
Dat de nieuwe basisversie een prestatietrede lager staat dan de krachtiger versies van de F-Type, is een logische consequentie van het lagere motorvermogen. Maar ten opzichte van de zes- en de achtcilinders brengt de toepassing van de aluminium viercilinder ook een belangrijk pluspunt met zich mee: er leunt veel minder gewicht op de voorwielen. En dat merk je. De auto luistert nét dat kleine beetje scherper naar de stuurbewegingen, waardoor hij sneller van richting verandert en gemakkelijker in een bocht te plaatsen is. De bekrachtiging kent twee werkgebieden: sterk in het comfortprogramma, zwak als je met de schuifknop op de middentunnel voor Dynamic kiest. Wat trouwens niet wil zeggen dat je in Comfort aan een draaiorgel lijkt te draaien. Het kost minder spierkracht het stuur te bewegen, maar dat gaat niet ten koste van het gevoel. De verzwaarde besturing in Dynamic zorgt er wat dat aangaat alleen voor dat je zelf harder moet werken – en heeft eigenlijk dus niet zoveel toe te voegen. De hamvraag is: nemen we de viercilinder F-Type voor 71.620 euro (voor de coupé), of spaar je liever door voor de meer dan 27.500 euro duurdere zescilinder? Ervan uitgaande dat de fabrieksopgave voor de prestaties wel degelijk klopt, heeft de F-Type V6 Supercharger met 340 pk weinig extra’s te bieden (260 km/h, 5,3 seconden) en voor alleen het gebulder van de zescilinder is de meerprijs wel heel erg hoog. Wij zouden het wel weten.