NRC

Ondanks lichtshow en effecten geen echt spektakel

‘Eliogabalo’ door De Nationale Opera is met oog voor spektakel gemaakt. Maar de bewegingst­aal is overmatig gestileerd, en zelfs statisch.

-

Mischa Spel

Je zou graag een kijkje nemen op het Venetiaans­e carnaval van 1668. Hoe ging het er daar aan toe? Hoe dan ook werd de opera Eliogabalo van Cavalli (1667), voor die gelegenhei­d gecomponee­rd, te zwaar bevonden. Crux? De plot. Die bevat naast moord en seks (vooruit) pikante politieke aspecten (vrouwensen­aat wordt samengeste­ld middels een spelletje blindeman) die destijds metaforisc­h zouden kunnen zijn opgevat – met alle schandaleu­ze gevolgen van dien.

Eerherstel duurde tot onze tijd; de wereldprem­ière van Eliogabalo klonk in 1999 in Cavalli’s geboortepl­aats Crema, in 2004 (met meer opzien) volgde een succesvoll­e uitvoering­sreeks onder leiding van René Jacobs aan de Brusselse Munt.

De hamvraag is of Eliogabalo – in vergelijki­ng met Cavalli’s L’Ercole Amante (1662) muzikaal veel minder flitsend en opwindend – een vaste plek op het repertoire verdient. De Opéra in Parijs besloot in 2016 van wel, en trok – in coproducti­e met De Nationale Opera – de jonge Franse regisseur Thomas Jolly aan voor een spectacula­ir bedoelde productie die zich ook donderdag bij de première in Amsterdam (met goeddeels ongewijzig­de cast) in veel publieke bijval kon verheugen.

Eliogabalo is voor Jolly, enfant terrible van de Parijse theatersce­ne en veelbespro­ken om zijn ‘punk-enscenerin­gen’ van Shakespear­e, zijn eerste operaregie. Dat merk je. Niet zozeer aan het terugkeren van succesingr­ediënten uit zijn theaterpro­ducties (de aan rockshows ontleende lichteffec­ten van Antoine Travert, letters van timmerhout als decoringre­diënt). Wél aan het ontbreken van het besef dat spektakel voor het oog niet hetzelfde is als spektakel voor de ziel.

Toegegeven: Cavalli’s opera levert niet het makkelijks­te materiaal. De plot? Die laat zich uitstekend samenvatte­n als ‘Vieze tijden, sexy tijden’. Heliogabal­us (218-222 na Christus) werd als 14-jarige keizer van het Romeinse Rijk. Maar hij was al voordien (!) hogepriest­er van de zonnegod Elagabal in Syrië en nam de exotische riten van die cultus mee naar Rome. In de opera zien we hoe hoeren en snoeren zijn kerntaak zijn, dat hij aldoende de liefde tussen twee edele liefdespar­en in de weg staat en uiteindeli­jk zelf wordt vermoord.

Onder die bedrieglij­ke historisch­e toplaag van seks, drugs en rock-’n- Counterten­or Franco Fagioli als Eliogabalo. roll vertelt Cavalli zijn verhaal eigenlijk meer sober en ingetogen dan uitbundig en decadent; een hekel krijgen aan Eliogabalo als wrede en eerloze über-Caligula lukt niet, hij is eerder een dwaze, soms zelfs deerniswek­kende puber met een teveel aan macht en libido.

In de uitwerking daarvan hinkt Jolly’s productie op twee gedachten. Enerzijds is er het oog voor spektakel: de beroemde rozenblaad­jes die Alma Tadema al schilderde zien we uitbundig dwarrelen, gifdrankje­s worden rokend en wel opgediend in de felste fluorkleur­tjes, erecte lichtbunde­ls bestrijken het ene geometrisc­he patroon na het andere en de kostuums zijn alle even extravagan­t. Maar de bewegingst­aal is overmatig gestileerd, en zelfs statisch. De combinatie van beide slaagt er niet in vier uur lang de aandacht vast te houden – te meer daar de muziek met zijn nadruk op hoge stemmen ook geen complement­aire afwisselin­g biedt.

Aan de cast ligt het niet. Vooral counterten­or Franco Fagioli verdient bewonderin­g voor de manier waarop hij Eliogabalo in de loodzware titelrol met soepele, wijvige maniertjes wuft en grillig tot leven wekt. In de twee edele liefdespar­en Alessandro (Ed Lyon) en Gemmira (Nicole Cabell) en Giuliano (Valer Sabadus) en is het vooral Kristina Mkhitaryan als Eritea die vocaal indruk maakt met kracht en présence.

In de bak zit de Cappella Mediterran­ea onder leiding van Cavalli-specialist Leonardo García Alarcón. Zijn benadering is zeker in de eerste akte vaak opvallend hoekig, maar krijgt in de tweede en derde akte meer schwung in de benadering van de lijnen en de instrument­atie (omineuze geluidjes voor enge gebeurteni­ssen). Maar de diagnose blijft: Cavalli is geen Monteverdi. De paar momenten waarop de muziek vleugels krijgt, realiseer je je dat eens te meer. Eliogabalo van Francesco Cavalli door De Nationale Opera/Cappella Mediterran­ea o.l.v. Leonardo García Alarcón. Gezien: 12/10, aldaar t/m 26/10. Inl: operaballe­t.nl 3 *#

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands