De ‘Erasmus-generatie’ wil met Volt, de eerste pan-Europese partij van het continent, meedoen aan de verkiezingen in 2019.
Caroline de Gruyter oen de Britten in juni 2016 voor de Brexit stemden, was Andrea Venzon nog gewoon een Italiaanse twintiger die werkte naast zijn studie als consultant. Hij was apolitiek, zoals zovelen van zijn generatie. Het nieuws volgde hij amper. Door de Brexit werd hij met het politieke virus besmet: nu is Venzon voorzitter van Volt, een nieuwe politieke partij, die in zeventien Europese landen is opgericht om mee te doen aan de Europese verkiezingen in mei 2019. De Nederlandse tak is in oprichting.
Eind 2016 besloot hij die politieke draai te maken, vertelt Venzon vanuit Londen, waar zijn partij is gelanceerd. „Iedereen praatte over de Brexit en de verkiezing van Trump. Men voorspelde dat Wilders in Nederland de verkiezingen zou winnen en Le Pen die in Frankrijk. Maar er was niemand in de politiek die de waarden verdedigde waarmee ik ben grootgebracht. Een open maatschappij. Sociale gerechtigheid. Een sterk Europa. Zelfs middenpartijen hadden het daar nauwelijks over: die namen het discours van de populisten steeds meer over. Ik dacht: als wij niet vechten voor de samenleving die wij willen, gaat het fout.”
Eind maart 2017 begon Venzon (26) met Volt, met vijf vrienden. Wat begon als een pagina op Facebook is uitgegroeid tot een partij die in veel Europese landen actief is. Van begin af aan wilde hij een echte Europese partij oprichten. „De politiek in Europa is nationaal”, zegt Venzon. „Zelfs in het Europees Parlement is iedereen door landgenoten gekozen. De meeste Europarlementariërs bedrijven nationale politiek in Brussel. Er is geen Europese publieke ruimte. Alleen een pan-Europese partij kan daarvoor zorgen.” Maar een partij die uitsluitend pan-Europees is, ontdek- te hij al snel, zou niet werken. In sommige landen, zoals Duitsland, is ‘bemoeienis’ door buitenlandse partijen verboden. Met het oog op Russische destabilisatiepogingen op internet zal dat niet snel veranderen. Vandaar dat Volt, een naam die verwijst naar elektrische stroom („We willen nieuwe energie in Europa brengen”), in elk land apart geregistreerd en geleid wordt, met eigen campagnes en eigen financiering.
Pragmatisch en rationeel
Volt wil volgens Venzon pragmatische, rationele politiek bedrijven. Met specialisten die zaken zorgvuldig wegen. Alleen dan, zegt hij, krijg je resultaat. Volgens het programma moet de overheid op alle niveaus efficiënter worden. De economie moet moderner worden en meer focussen op innovatie. Tegelijkertijd moeten achtergestelde groepen in de maatschappij extra aandacht krijgen. Op Europees vlak bepleit de partij een gezamenlijke asiel- en immigratiepolitiek, één Europese stem bij internationale fora als de VN, Europese belastingen en een Europees arbeidsbureau. Op alle niveaus wil Volt burgers meer betrekken bij politiek en bestuur. Niet met ja/nee-referenda, oprichter Volt
Nederlandse tak in oprichting
maar met geïnformeerde discussie. „Wij zijn niet links of rechts, maar gematigd”, zegt Venzon. „Sommigen vergelijken ons met En Marche, van Emmanuel Macron. Misschien is Macron wat te rechts voor ons. Wij willen doen wat het beste werkt. Als Estland de beste e-government heeft en Zweden het beste onderwijssysteem, waarom zouden anderen dan het wiel opnieuw uitvinden? In Milaan, mijn geboortestad, betaal je belasting met je smartphone. Dat kunnen anderen overnemen.”
Venzon haalde zijn master openbaar bestuur in december. Hij reist heel Europa door, met hulp van crowdfunding is hij nu fulltime met Volt bezig. Zijn vriendin woont in Genève. Dit is de Erasmus-generatie, definieert Venzon, verwijzend naar het internationale studiebeurzensysteem ‘Erasmus’ dat het voor zijn generatiegenoten gewoon heeft gemaakt om in het buitenland te studeren. Opgegroeid met het goede wat Europa te bieden heeft, willen ze „ dat de volgende generatie er ook van geniet.”
Veel is Europees geregeld of heeft een sterke Europese dimensie – handel, economie, klimaatbeheersing, zegt Venzon. „Maar de politiek in Europa is nationaal. Daar moet je bij aansluiten. Je moet vanuit de lidstaten de politiek in. Bij termen als ALDE (de Europese groep van liberale partijen) of EVP (de conservatieve groep) haken burgers af.” Maar Venzon verwacht dat burgers die herkenning wél hebben als een partij lokaal, nationaal én Europees actief is.
Als Volt straks Europees een standpunt inneemt, zegt hij, denken mensen misschien: „Hé, daar heb ik bij de gemeenteraadsverkiezingen op gestemd.” Het verbaast hem hoe soepel de partij sympathisanten trekt. „Men zei: Amsterdam wordt moeilijk. Pulse of Europe [pro-Europese burgerbeweging, red.], dat vorig jaar in diverse Europese steden duizenden mensen trok, liep in Nederland niet zo goed. Nederlanders willen niet met Europese vlaggen zwaaien. Italianen ook niet. Ze willen actie.”
Andrea Venzon