‘Als deeltijdvrouwen een uur extra werken, zijn er geen tekorten in onderwijs en zorg’
Dat stelt adviesbureau McKinsey in het rapport
De aanleiding
Adviesbureau McKinsey stelt in het rapport Het potentieel pakken dat als alle in deeltijd werkende vrouwen in de zorg en het onderwijs één uur extra zouden werken per week, de tekorten aan verpleegkundigen en onderwijzers zouden zijn opgelost. Het Financieele Dagblad opende op 12 september de krant met bevindingen uit dit rapport over vrouwen op de arbeidsmarkt.
Waar is het op gebaseerd?
In het rapport, dat de positie van de vrouw op de arbeidsmarkt analyseert, staat onder meer de stelling ‘Al bij gemiddeld minder dan een uur extra werk door in deeltijd werkende vrouwen kunnen de huidige tekorten in zowel de gezondheidszorg als het onderwijs in theorie worden opgelost’. Maar een duidelijke onderbouwing ontbreekt. Telefonisch legt Wieteke Graven, een van de opstellers van het rapport, daarom uit hoe McKinsey tot deze conclusie kwam. „We hebben alle cijfers verzameld bij het CBS en Eurostat. En daar hebben we een paar eenvoudige sommen op losgelaten.”
Er zijn momenteel 28.000 vacatures in de zorg. Dat zijn ongeveer 18.000 fte’s ( fulltime equivalents), omdat het vrijwel allemaal deeltijdfuncties zijn. Als we uitgaan van een 40-urige werkweek, gaat het om 720.000 arbeidsuren die gevuld moeten worden.
70 procent van de 1.293.000 mensen die in de zorg werken, zijn vrouwen die werken in deeltijd. (De rest is vrouw met een voltijdsbaan of man.) Dat zijn 905.100 vrouwen, die gemiddeld 20 tot 24 uur per week werken. „Als je het aantal arbeidsuren (720.000) waar ze nu iemand voor zoeken deelt door 905.100 vrouwen, dan zouden al die vrouwen 80 procent van een uur – 48 minuten – extra moeten werken. Dat zou moeten kunnen, boven op die 20 tot 24 uur per week.”
Een soortgelijke som maakte McKinsey voor het onderwijs. Daar zijn nu 5.000 vacatures, oftewel 4.000 fte’s, en gaat het om 160.000 arbeidsuren waarvoor leerkrachten moeten worden gevonden.
In het onderwijs werken 561.000 mensen. Als alle in deeltijd werken-
waar grotendeels waar
de leraressen – 272.100 vrouwen – 58 procent van een uur, oftewel 34,8 minuten, extra zouden werken per week, dan zouden die vacatures onnodig zijn volgens McKinsey. Want dat zou 160.000 extra gewerkte uren opleveren.
In het onderwijs zijn 48,5 procent van de werknemers vrouwen die in deeltijd werkt. 16 procent zijn mannen die in deeltijd werken.
Waarom heeft McKinsey de in deeltijd werkende mannen niet meegenomen in de berekening? Zij kunnen toch ook een halfuurtje per week erbij nemen? Graven: „Dat zijn er te weinig in aantal.”
En, klopt het?
In theorie klopt het. Maar in de praktijk zal het lang niet altijd opgaan. Neem een basisschool die een onderwijzer zoekt voor 28 uur per week. Die school zou volgens dit model 28 andere leraren bereid moeten vinden om allemaal één uur per week extra te werken. Of veertien leraren die er twee uur bijnemen. Of zelfs 56 leraren die een halfuur per week (de genoemde 34,8 minuten) langer werken. Maar de gemiddelde basisschool heeft volgens sectororganisatie PO-Raad 23 leerkrachten. Dus dat zou niet lukken. Bovendien zou één klas op de school op deze manier niet één of twee juffen, zoals nu, hebben maar 14 of... 56.
Als vier deeltijdonderwijzers op één basisschool een hele dag extra gaan werken, dán houdt de school misschien één juf over die de vacature van 28 uur kan vullen. Maar dat is heel wat anders dan iedereen er een uurtje bij.
Een groot ziekenhuis, waar een paar duizend verpleegkundigen werken, heeft meer mogelijkheden. Misschien kan daar wél iedereen op één afdeling een uur langer werken om zo één hele vacature op te lossen.
Conclusie
In theorie klinkt de rekensom van McKinsey aantrekkelijk, maar in de praktijk zou de genoemde oplossing toch vooral tot onoverkomelijke problemen leiden. We beoordelen de stelling daarom als grotendeels onwaar. Frederiek Weeda
grotendeels onwaar