Vredesproces moet radicalere jihadi’s stoppen
De politieke leiders van de Taliban steunen de onderhandelingen met de Afghaanse regering. Hoe sneller het vredesproces zijn vruchten afwerpt, hoe minder tijd de radicalere jihadi’s krijgen om het land in te palmen.
BRUSSEL | Op de website van de Afghaanse Taliban verscheen woensdag een bericht dat het volgens de islam niet verboden is om te onderhandelen met de vijand. Het bericht zou door Talibanleider moellah Omar geschreven zijn, die daarmee zijn expliciete steun geeft aan de recente onderhandelingen tussen de Taliban en vertegenwoordigers van de Afghaanse regering. Moellah Omar is sinds 2001, na de inval van de VS in Afghanistan, niet meer in het openbaar verschenen. Mogelijk bevindt hij zich in Pakistan, onder huisarrest. Journaliste Bette Dam, die een biografie van moellah Omar schrijft, betwijfelt of hij de auteur van het bericht is. Zij vermoedt dat de boodschap afkomstig is van de politieke leiders van de Taliban die de vredesonderhandelingen goedgezind zijn. ‘Het klinkt misschien raar, maar het zijn mensen die bezorgd zijn over hun land. Zij behoren tot de generatie die het land tussen 1996 en 2001 hebben bestuurd en zij willen opnieuw mee aan het roer staan.’ De oorlog in Afghanistan is nu aan zijn veertiende jaar toe en het is voor iedereen duidelijk dat de Taliban en de regering aan tafel moeten zitten omdat de strijd nooit militair kan worden beslecht. Maar de Taliban vormen geen homogene groep en naarmate de oorlog langer duurt, scheuren meer krijgsheren en clans zich van de ‘officiële’ Taliban af. De jarenlange onzichtbaarheid van leider moellah Omar draagt niet bij aan de cohesie. Sommige clans opere- ren op eigen houtje, andere scharen zich onder de vlag van Islamitische Staat (IS). De vele aanslagen deze zomer in Kaboel zijn misschien een teken van de machtsstrijd tussen de verschillende gewapende groepen. Hoe sneller het vredesproces zijn vruchten afwerpt, hoe minder tijd de radicalere jihadi’s krijgen om het land in te palmen.
Chaos
China is een van de landen die voor vredesonderhandelingen ijveren. Het heeft serieuze economische belangen in Afghanistan en wil vermijden dat het land in chaos verzinkt als de laatste buitenlandse soldaten, eind 2016, het land verlaten. Vertegenwoordigers van de Taliban zitten al een tijdje aan een onderhandelingstafel met vertegenwoordigers van de Afghaanse regering. In mei zijn ze naar Doha, in Qatar, afgezakt, een maand later kwamen ze naar Oslo. ‘Ze hebben daar grote vorderingen gemaakt’, zegt Bette Dam, die de vredesgesprekken opvolgt. ‘Er werd over vrouwenrechten gesproken, over verkiezingen en democratie.’ Het is niet duidelijk of de gesprekken die nu in Pakistan worden georganiseerd, een vervolg van de Oslo-Doha-rondes zijn. Dam sluit niet uit dat de onderhandelingen in Pakistan door een
‘Ze hebben grote vorderingen gemaakt. Er werd over vrouwenrechten gesproken, over verkiezingen en democratie’
JOURNALISTE BETTE DAM
andere groep van de Taliban worden bijgewoond. Zij heeft er tot nu toe nog geen grote kleppers van de Taliban gezien, in tegenstelling tot in Oslo en Doha. Eind juni hebben de leden van het politieke kantoor van de Taliban in Qatar laten weten dat de delegatie in Pakistan niet gemachtigd was om in hun naam te spreken. Mogelijk wil de boodschap die uit naam van moellah Omar is geschreven, aangeven dat het politieke leiderschap van de Taliban allen de gesprekken in Doha steunt. Mogelijk probeert de boodschap een brug tussen beide groepen te slaan.
Drones
Bette Dam is een voorstander van de vredesgesprekken en betreurt het dat de Afghaanse Senaat aan de Verenigde Staten vraagt om hun troepen langer in Afghanistan te houden om IS te bestrijden. ‘Al jarenlang hebben de Amerikanen drones gesmeten op de opstandelingen. Voor elke drone die een strijder doodt, staan er tien nieuwe op. Nu is hét moment om serieus werk te maken van de vredesgesprekken.’