‘U behoort tot de hele kleine minderheid die te laat betaalt’
‘Bij een kop koffie krijg je onmiddellijk waarvoor je betaalt. Bij een reis die je pas over enkele maanden maakt, is de band al wat losser. Maar nergens is de cognitieve afstand zo groot als bij belastingen. Mensen weten niet waarvoor hun belastingen dienen en denken dat alles in een groot zwart gat terechtkomt’, zegt JanEmmanuel De Neve (LSE). Om die afstand te verkleinen, stelt de professor gedragseconomie voor een taartgrafiek met de belastinguitgaven toe te voegen aan Tax-on-Web, zoals in de gra- ‘Door belastingen te betalen kunnen we allemaal genieten van vitale publieke diensten, zoals gezondheidszorg, wegen en scholen.’ Dat ene zinnetje voegden onderzoekers toe aan aanmaningsbrieven van de Britse fiscus. Met succes: in vergelijking met een klassieke aanmaningsbrief betaalden een extra 1,6 procentpunt wanbetalers binnen de maand. Wanneer eraan toegevoegd wordt dat 90 procent wel op tijd betaalt en dat de zondaar dus ‘tot een heel kleine minderheid behoort’, stijgt dat cijfer zelfs tot 5,1 procent. Vanaf het najaar voegt professor fiek hiernaast. ‘En mensen zouden ook de mogelijkheid moeten hebben om aan te geven waaraan ze willen dat er meer of minder besteed wordt.’ Dat gaat De Neve alvast in de praktijk brengen in Noorwegen. De voorstellen van de Noren zijn niet bindend, maar worden gebundeld in een rapport. De Fod Financiën onderzoekt of dat in België ook mogelijk is. Uit een eerder experiment blijkt dat mensen niet alleen gelukkiger zijn met inspraak, maar ook vaker hun belasting betalen. Jan-Emmanuel De Neve verschillende gelijkaardige nudges toe aan Belgische aanmaningsbrieven voor de personenbelasting. Achteraf zal worden geëvalueerd welke formulering het best werkt. Dat betekent dus dat tijdens de proefperiode niet alle wanbetalers dezelfde brief krijgen. Volgens Luc De Dobbeleer van de FOD Financiën is dat geen probleem. ‘We gebruiken nu ook al datamining om te voorspellen op welke acties een type belastingbetaler zal reageren. De één bellen we op, de ander krijgt een brief. De aanpak is nu ook al gediversifieerd.’