Het oerboek van de spotvogel
In Ga heen, zet een wachter, de wereldwijd gehypete tweede roman van Harper Lee (89), ligt de kiem van wat een meesterwerk zou worden. Vooral voer voor literatuurwetenschappers dus.
Talloze Amerikaanse boekhandels openden maandag om middernacht de deuren om de fans van Harper Lee te verwelkomen. Harry Potter-toestanden waren het. Alleen dienden de liefhebbers van Harry Potter hooguit enkele jaren te wachten op een nieuw boek van J.K. Rowling. Lee’s eerste en enige boek, To kill a mockingbird ( Spaar de spotvogel), dateert van 1960, vijfenvijftig jaar geleden. In de aanloop naar de publicatie verschenen honderden artikels over de ‘ontdekking’ van Go set a watchman ( Ga heen, zet
een wachter). Verzamelaars van zeldzame boeken, bikkelharde advocaten en geheime kluizen: ze speelden een rol in de hype. Bovendien zou de schrijfster niet scherp van geest meer zijn – iets wat later werd tegengesproken. Al die drukte bewijst in de eer- ste plaats vooral dat Spaar de spotvogel niet zomaar een roman is. Het is een van Amerika’s meest geliefde klassiekers; jaarlijks gaan er nog een miljoen exemplaren over de toonbank. Het verhaal van Spaar de spotvogel gaat over Scout, die zes is in het begin van de roman, negen aan het einde. Ze groeit op in Maycomb, Alabama, heeft een broer Jem en een kameraadje Dill. Haar vader, Atticus, is weduwnaar en advocaat. Hij verdedigt een zwarte die van verkrachting wordt beschuldigd. Het boek dankt zijn immense populariteit aan de levendige stem van Scout, de humor, de nostalgische sfeer ook. Spaar de spotvo
gel gaat over de jaren 1932-1935. Lee kreeg veel lof en won de Pulitzer Prize, maar er was ook kritiek op de manier waarop ze de verhoudingen tussen blanken en zwarten portretteerde. Die was volgens velen te zoet. Voor veel lezers is Lee’s roman, naast J.D. Salingers De vanger in het graan uit 1951, een overgangsboek, waarmee ze de jeugdliteratuur vaarwel zeggen en overstappen op boeken voor volwassenen.
Racisme
Ga heen, zet een wachter is geen sequel van Spaar de spotvogel, wel een eerste versie van dat boek. Lee schreef het in 1957. Haar redacteur zag potentieel in de fragmenten over Scouts kindertijd. Daarom kreeg de schrijfster het advies om het verhaal vanuit het standpunt van het zesjarige meisje te vertellen. De Scout uit de oerversie woont in New York, is 26 en wil zich nog niet binden aan een man. Haar naam is Jean Louise, slechts enkele keren wordt ze aangesproken met haar roepnaam Scout. Lee voert een alwetende verteller op. In het openingshoofdstuk reist Jean Louise per trein naar haar geboortedorp. Aan de ene kant is ze een feministe die weigert zich in een korset te wringen, aan de andere kant steigert ze bij verandering. ‘Ik wil gewoon niet dat mijn wereld zomaar zonder waarschuwing wordt verstoord’, klinkt het over haar geboortedorp. Het Maycomb van 1952 is niet dat van 1932. Dill leeft in Italië, Jem is gestorven en een reumatische Atticus – 72 is hij nu – woont in bij zijn deftige zus Alexandra. Op de plek van Jean Louises huis staat een ijssalon. Niet alles is veranderd, want dit is nog steeds het Zuiden. Daarom krijgt Jean Louise limonade om half elf ’s ochtends en geuren de dames naar rozenolie en bakpoeder. Wanneer Jean Louise een racistisch pamflet tussen Atticus’ boeken vindt, stort ze in. De Atticus uit Spaar de spotvogel was verdraagzaam, een toonbeeld van rechtvaardigheid. In Ga heen, zet een wachter verzet hij zich tegen gelijke rechten voor zwarten. Zijn dochter ontdekt dat hij zelfs ooit lid was van de Ku Klux Klan. Niet alleen Jean Louise is ontzet door deze ontwikkelingen, ook vele lezers reageren verontwaardigd. Ze hebben het gevoel dat hun iets dierbaars is afgenomen. Onzin natuurlijk, Atticus is niet van hen, het is Lee’s personage. Lezers vergeten weleens dat personages creaties zijn met vloeibare grenzen. Een schrijver kan ze radicaler, liever, slimmer maken naargelang van de behoeftes van het verhaal. Het zijn geen mensen van vlees en bloed, ook al worden ze dat in het beste geval wel tijdens het lezen. Deze oerversie van Spaar de spotvogel laat in elk geval zien dat Lee in eerste instantie een meer politiek getinte roman in gedachten had.
Zoekend
Dat Ga heen, zet een wachter een goudmijn is voor literatuurwetenschappers en schrijvers lijdt geen twijfel. Het is fascinerend om de twee boeken, die best verschillend zijn van verhaal, naast elkaar te leggen.
Maar is Ga heen, zet een wachter ook de moeite voor ‘ gewone’ lezers? De literaire kwaliteit van de twee boeken verschilt dramatisch. In Ga heen, zet een wachter heeft de schrijfster nog moeite met het doseren van informatie en preekt ze te veel. De stijl is weinig opmerkelijk, af en toe zelfs klunzig: ‘Alexandra’s stem penetreerde haar bewusteloosheid.’ De humor is wat kneuterig, al zijn er momenten die je laten glimlachen: ‘Atticus hield van relaxte vrouwen die niet continu asbakken leegden.’ De finale is een ruzie tussen vader en dochter die niet natuurlijk klinkt vanwege de pamflettistische taal. Het sentimentele slot vloeit niet soepel voort uit de rest. Je merkt dat Harper Lee nog zoekende is – wat doodnormaal is in een eerste versie van een debuut. Af en toe zijn er momenten waarop het boek sprankelt, maar helaas zijn die te schaars. Wat een geluk dat een redacteur in 1957 om een nieuw vertelper- spectief vroeg, want op die manier werd een meesterwerk geboren.