Globale belastingaanpak blijft vrome wens
De landen van de Verenigde Naties hebben in Addis Abeba een akkoord gesloten rond ontwikkelingsfinanciering. Maar een belastingorgaan op VN-niveau, zoals de ngo’s vroegen, komt er niet.
| Er komt geen VN-agentschap voor de bestrijding van belastingontduiking. In het akkoord dat de landen van de Verenigde Naties gisteren naar buiten brachten, wordt niet ingegaan op de vraag van ngo’s en ontwikkelingslanden om een globale belastingautoriteit op te richten. Maandag hadden 142 organisaties die eis op tafel gelegd. Volgens de ngo’s zien armere landen meer geld verdwijnen door ontduiking dan ze krijgen via ontwikkelingshulp. Volgens de Senegalese president Macky Sall verliest Afrika zo 30 tot 60 miljard dollar per jaar. Belastingen stonden hoog op de agenda van de top in Addis Abeba, die financiële afspraken moest vastleggen ter voorbereiding van de top rond duurzame ontwikkeling in september in New York. Volgens berekeningen van de Wereldbank en het IMF kunnen ontwikkelingslanden hun belastinginkomsten met 2 tot 4 procent van het bbp opdrijven als ze hun belastingsysteem versterken. Daarom werd een Tax Initiative gelanceerd, een samenwerking tussen meer dan dertig landen waarin de rijkere deelnemers technische steun bieden om de belastingsystemen in de partnerlanden efficiënter te maken. Ook België, op de top vertegenwoordigd door minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo (Open VLD), doet mee. Maar ook in dat Tax Initiative is er geen sprake van een globale aanpak van de belastingontduiking. De tekst stelt alleen dat de rijke landen ‘klaar moeten staan om de partnerlanden te betrekken bij het globale belastingsdebat.’ Opnieuw een gemiste kans, zegt Xavier Declercq, directeur beleidswerk bij Oxfam.
Waarom was een belastingorgaan op VN-niveau zo belangrijk?
‘Het noorden vraagt al langer dat ontwikkelingslanden meer aan domestic resource mo
bilization zouden doen, het efficiënter innen van belastingen dus. Akkoord, want met ontwikkelingshulp alleen kom je er niet.’ ‘Maar internationale regels laten bedrijven vandaag toe om op grote schaal belastingen te ontduiken. Ze hoeven bijvoorbeeld niet te rapporteren in welk land ze hun winst maken. Coca-Cola maakt daardoor zogezegd geen winst in El Salvador. Vandaag houdt de Oeso zich bezig met de hervorming van die regels, maar dat is een club van voornamelijk rijke landen. Wat uit die hervorming komt, is niet evenwichtig en dient het zuiden niet. In een VN-orgaan zouden ontwikkelingslanden mee kunnen beslissen over de regels die hen aanbelangen.’
De deelnemende landen hebben zich wel opnieuw geëngageerd om 0,7 procent van het bbp aan ontwikkelingshulp te besteden.
‘Dat hebben we al tientallen keren gehoord, maar concreet wordt dat ook deze keer niet gemaakt. In veel landen lijken regeringen het onderwerp wat moe. Laat de privésector de problemen maar oplossen, denken ze. Maar we hebben al genoeg rapporten uitgebracht die aantonen dat privé-investeringen pas nuttig zijn als er mechanismen zijn om te controleren of ze zich aan de regels rond duurzame ontwikkeling houden. Daar heeft de top zich niet mee beziggehouden.’
Was de top dan een maat voor niets?
‘Toch niet, eigenlijk ben ik vrij optimistisch. Het belastingorgaan op VN-niveau is er niet gekomen, maar het momentum is gecreëerd, de rijke landen kunnen er niet meer omheen.’
‘Het voornemen om 0,7 procent van het bbp aan ontwikkelingshulp te besteden, hebben we al tientallen keren gehoord’