‘De Tour clean? Hoe kan ik dat nu weten?’
Lance Armstrong (44) kaapte gisteren de Tour de France. Eén dag voor het peloton reed hij de rit tussen Muret en Rodez, met in zijn spoor een dolgedraaide mediacaravaan. Dat de Franse minister van Sport hem adviseerde om zijn vakantie elders te vieren, la
0 km Venerque
De grote, gehypete comeback van Lance Armstrong in de Tour de France vindt plaats in een somber decor. Op de parking van een Leader Price-winkel, waar het personeel zich vergaapt aan de camera-ploegen die elkaar in de weg lopen. Het circus begint wanneer een grote blauwe bus met daarop
Le Tour - onedayahead het terrein op draait. Iedereen weet: binnenin zit Lance Armstrong. Eerst dalen de stervelingen af: de ploegmaten van Armstrong, die net als hij rijden om geld in te zamelen voor de strijd tegen leukemie. Een liefdadigheidsproject opgezet door exvoetballer Geoff Thomas. Maar gaat het daar echt over vandaag? Een persman laat weten dat de komst van Armstrong nakende is: ‘Als jullie even achteruit kunnen gaan en dan rustig plaats kunnen nemen?’ Niet dus. Wanneer Armstrong afdaalt, ontstaat een gevecht in regel. De eerste woorden van de man die zeven keer de Tour won: Oh boy. Een kleerkast uit de entourage van OneDayAhead neemt een fotograaf bij de kraag en duwt hem hard tegen de bus. ‘ Oefen je beroep uit met respect!’ Armstrong is niet onder de indruk: ‘Sommige dingen zullen nooit veranderen.’ Er komen eindeloos veel vragen, veelal door elkaar. Goede en minder goede. ‘Is de Tour clean?’, roept iemand heel luid. Armstrong ant- woordt: ‘Hoe kan ik dat nu weten?’ De vraagsteller repliceert: ‘Jij bent toch de specialist?’ De meeste vragen gaan over de verklaringen van Tourbaas Christian Prudhomme en Frans minister van Sport Thierry Braillard. Die laatste liet weten dat Armstrong ‘zijn vakantie beter elders kon doorbrengen’. Armstrong is voorlopig diplomaat: ‘Ik begrijp dat. Het is een proces waar ik nog een hele tijd door zal moeten. Sorry jongens, nu moeten we echt vertrekken.’
36 km Camaran
Het peloton rond Armstrong stopt een eerste keer en de Amerikaan stelt meteen zijn zadel bij. ‘Gun hem wat privacy’, vraag iemand uit de caravan, maar dat zit er niet in. Armstrong is opnieuw omringd door microfoontjes. Er komt een goede vraag: ‘Zal het wielrennen hem ooit opnieuw aanvaarden?’ Armstrong weet het nog zo niet: ‘De sport heeft zijn hoofd in het zand zitten als het gaat over het probleem van een generatie. We zullen moeten babbelen als volwassenen. Dat spelletje waarin gefocust wordt op individuen, dat werkt gewoon niet.’
49 km Viviers-les-Lavaur
Armstrong gaat opnieuw in de remmen. Een jongen in een rolstoel poseert voor een spandoek. De boodschap: Allez Lance’ - On t‘aime - We missed you. Armstrong geeft zelf uitleg: ‘Benjamin en zijn familie waren altijd trouwe supporters tijdens de Tour. Ze wonen in Toulouse en telkens wanneer de Tour door deze regio kwam, stelden ze zich ergens op waar geen andere mensen stonden. Ik zag hen vaak en gooide altijd een bidon naar hem.’ Ook nu geeft Armstrong de jongeman een bidon. Die wordt gelijk geïnterviewd door de Franse televisie. In de interactie tussen de voormalige Tourwinnaar en de jongen in de rolstoel zit de hele dualiteit van de figuur Armstrong: charmant en kennelijk oprecht affectief. Maar het lijkt ook te mooi om waar te zijn. Zoals zijn deelname aan het liefdadigheidsproject tegelijk zijn persoonlijke agenda dient. En zoals het hele Livestrong-verhaal destijds ook een pr-operatie was.
58,5 km Lavaur
Armstrong parkeert zijn fiets tegen de vangrail, drinkt wat water en formuleert de eerste klachten. ‘Mijn voeten hebben warm. En ik heb slechte benen. Het is drie jaar
geleden dat ik nog eens tweehonderd kilometer heb gereden.’
Voor de -tigste keer komt de vraag over zijn ongewenste aanwezigheid. Mogelijk wegens de hete voeten en slechte benen geeft hij dit keer geen diplomatisch antwoord: ‘Waarom vindt die Franse minister dat ik hier niet mag zijn? Waarom? Dat is toch een eerlijke vraag om te stellen? Ze zijn hier allemaal: Jalabert en Hinault. Die
hebben ook... (maakt zin niet af) De minister zou kunnen zeggen: Jij mag niet komen omdat je een
doper bent. Maar als dat inderdaad de regel is, dan zou de hele caravan bijna leeg zijn. Ik heb het niet over renners, maar over de perszaal, over de commentaar cabines, over de ploegwagens.’ Een dappere journalist suggereert dat Armstrong met zijn bluf toch wat verder ging dan zijn concurrenten. ‘Als je dat zegt, ben je slecht geïnformeerd’, vindt de Amerikaan. ‘ We hadden allemaal de pech om in een moeilijk tijdperk te fietsen.’
‘Waarom mag ik hier niet zijn? De anderen zijn hier allemaal: Hinault, Jalabert...’
Armstrong demonstreert nog een andere hoedanigheid die uitvoerig is beschreven: die van woma
niser. ‘Mag ik iets vragen?’, wenkt een vrouwelijke journaliste. ‘Natuurlijk’, zegt Armstrong en hij wijst naar een mannelijke collega, een oude bekende. ‘Je bent knapper dan hem. Véél knapper.’
83 km Villefranche d‘Albigeois
Tijd voor lunch. Armstrong wordt in restaurant Le Berry hartelijk ontvangen, met applaus. Voorheen is er weinig interactie geweest, naast het parcours stonden nauwelijks mensen. ‘Maar alle reacties waren wel positief ’, zegt hij. ‘Niemand riep doper of cheater. Woensdag ben ik gewoon op restaurant geweest in Toulouse. Ook daar was iedereen positief. Het was selfie-central. Misschien moet die Franse minister maar eens met al die mensen gaan praten.’
198,5 km Rodez
Armstrong is opnieuw bij de blauwe ‘Le Tour‘-bus waarin hij 's och- tends zijn intrede had gemaakt. Hij parkeert zijn fiets en baant zich een weg door de mensenmassa. De vele wielertoeristen op de Avenue de Saint Pierre nemen de tweewieler onder de loep. Het is een Moots, een Amerikaanse fabrikant die titaniumfietsen op maat maakt. Door zijn carrière reed Armstrong steeds op Trek, maar zoals veel andere sponsors zetten zij de samenwerking stop na het Usada-rapport. Armstrong gaat in een T-shirt van Mellow Johnny‘s, zijn persoonlijke fietswinkel, een laatste keer de confrontatie met de pers aan. Het verhult niet dat hij er niet echt van heeft genoten: ‘Wat een lastige dag, 200 kilometer is lang. Voor mij was 60 kilometer ook goed geweest, 30 was nog beter. Ik had een jetlag en slechte benen. En nog nooit heb ik zo lang op de fiets gezeten. Tien uur. Maar we waren hier om de stichting van Geoff onder de aandacht te brengen. Als ik zie met hoeveel jullie hier zijn, dan lijkt me dat toch al gelukt.’