De broers Thibault van Roger Martin du Gard
Nobelprijswinnaar Roger Martin du Gard hoopte in 1937 dat zijn achtdelige romancyclus De Thibaults lessen zou bieden voor de toekomst. Dat zou nauwelijks het geval blijken.
Roger Martin du Gard schuwde journalisten en fotografen als de pest. Toen de Franse schrijver in 1937 te horen kreeg dat hij de Nobelprijs voor Literatuur in ontvangst mocht nemen, schrok hij zich een hoedje, pakte illico zijn biezen en dook onder in Cannes. Waar geen mens hem herkende, want er was geen enkel kiekje van de Nobelprijswinnaar beschikbaar. Paris-Soir publiceerde zelfs per vergissing een foto van zijn neef, Maurice Martin du Gard. Bij leven en welzijn vonden zijn vuistdikke boeken gretig aftrek, maar na zijn dood belandde zijn werk al snel in het vagevuur. Zijn achtdelige romancyclus De Thibaults, die een kleine tweeduizend bladzijden telt, was zelfs nog nooit integraal in het Nederlands vertaald. Dat komt ervan als je zulke turven schrijft. Dat was toen mode. Ook Romain Rolland, Georges Duhamel en Jules Romains bezondigden zich eraan. Roger Martin du Gard had de mosterd gehaald bij Oorlog en vrede. ‘Ik behoor tot de school van Tolstoj, en niet tot de familie van Proust’, verklaarde de auteur, die allesbehalve van het vernieuwende type was. De Nobelprijswinnaar was een rechtgeaarde realist en dat was zelfs in die modernistische tijden al passé.
Onweerswolken
Vorig jaar gooide uitgeverij Meulenhoff het eerste deel van de Nederlandse vertaling op de markt. Nu verschijnt het kloeke tweede en laatste deel, waarin de cyclus over de familie Thibault in de roman van een heel tijdperk verandert. Je krijgt als het ware twee boeken voor de prijs van één: de geschiedenis van twee broers, die allebei melodramatisch getinte liefdesperikelen beleven, is mooi ingebed in het verhaal van de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog. De idealistische, heethoofdige Jacques is van het opstandige type. De rationele wetenschapper Antoine is een conservatieveling met behoefte aan structuur en evenwicht. Allebei zijn het in wezen onverbeterlijke bourgeois, want het bloed van de Thibaults kruipt waar het niet gaan kan. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog heeft Jacques zich aangesloten bij een groep jonge revolutionairen. Onweerswolken
pakken zich samen boven Europa. Na de aanslag op aartshertog Franz Ferdinand in Sarajevo zijn de rapen gaar, maar Jacques blijft geloven dat het proletarische internationalisme een wereldbrand kan voorkomen. Gejaagd en bezweet rent hij kriskras door Parijs en gaat hij op informatie uit in partijlokalen, op krantenredacties en in de Kamer. Zijn geloof houdt stand tot het duivelse raderwerk van de mobilisatie niet meer terug te draaien is, het nationalistisch vuur huizenhoog is opgelaaid en de vreedzame arbeidersmassa is veranderd in een strijdlustig, chauvinistisch zootje. Zomer 1914 eindigt met de dood van deze geboren rebel, die bij een ultieme verzetsdaad aan zijn eind komt, nadat hij zijn grote liefde, Jenny, heeft verraden. In de epiloog wordt afgerekend met zijn broer Antoine, die een week na de wapenstilstand bezwijkt aan de gevolgen van een gifgasaanval.
Europa heropgebouwd
De Thibaults is een roman-fleuve met epische allure, maar een onverdeeld esthetisch genoegen is de lectuur niet. De schrijver, een eeuwige twijfelaar, had er zelf zijn reserves bij: ‘ Il aurait pu être ex
cellent. Il n’est qu’honnête.’ Het aantal personages ondergaat in dit tweede deel een wonderbaarlijke vermenigvuldiging, want van het scheermes van Ockham had Martin du Gard nog nooit gehoord. Zijn creaturen worden stuk voor stuk van hoofd tot voeten voorgesteld en bomen einde- loos door over oorlog en vrede, socialisme, internationalisme en pacifisme, patriottisme en nationalisme. We volgen het nieuws op de voet, van dag tot dag en van uur tot uur. Er is ook iets raars aan de hand met het perspectief. Meestal is een alwetende verteller aan het woord, maar soms blijk je je plots in het hoofd van een van de personages te bevinden. Dat deze rasverteller zijn lezers ondanks die mankementen uitstekend bij de les weet te houden, heeft alles met zijn verteltechniek, zijn cliffhangers en zijn levendige dialogen te maken. Martin du Gard was nu eenmaal meer een ambachtsman dan een kunstenaar, meer een verteller dan een stilist. Zijn monumentale, waanzinnig ambitieuze roman heeft alles in zich voor een eindeloze soapserie, een fikse vleug melodrama incluis. Toen de auteur zijn Nobelprijs ging afhalen, sprak hij de hoop uit dat De Thibaults de mensheid zou herinneren aan de lessen van het verleden. Drie jaar later brak de pleuris uit. De epiloog van de cyclus, met daarin het verhaal van de lijdensweg van Antoine, verscheen in februari 1940, wat het moreel van de Franse troepen allicht geen goed zal hebben gedaan. Op zijn sterfbed richt het personage zich tot het bastaardzoontje van zijn broer: ‘Ik vraag me af, Jean-Paul, wat later jouw gedachten over de oorlog zullen zijn, in 1940, als je vijfentwintig bent. Je leeft dan ongetwijfeld in een Europa dat weer is opge- bouwd en waar de rust is hersteld.’ Het is de enige ironische noot van een schrijver die zijn laatste illusies over de menselijke natuur definitief was kwijtgeraakt. Want de geschiedenis blijft zich onherroepelijk herhalen. Families sterven uit. Werelden gaan ten onder. Het leven is zinloos. De dood ook. En alles gaat voortdurend naar zijn mallemoer.
ROGER MARTIN DU GARD De Thibaults. Deel 2.
Roger Martin du Gard was meer een ambachtsman dan een kunstenaar, meer een verteller dan een stilist. Zijn roman-fleuve heeft alles in zich voor een eindeloze soapserie
Vertaald door Anneke Alderlieste, Meulenhoff, 1.040 blz., 49,99 € (eboek 19,99 €). Oorspronkelijke titel: ‘Les Thibault’.