De stapschoenen van Wagner
Voor Antoine Wagner waren de Zwitserse pleisterplaatsen van zijn betovergrootvader een gedroomde aanleiding voor een roadmovie
Bij Wagner denken we spontaan aan de grote Duitse traditie. Maar de componist deed veel inspiratie op in Zwitserland. Hij leefde van 1859 tot 1865 in ballingschap in Zürich. Later bracht hij vier gelukkige jaren door aan het Vierwoudstedenmeer, in de villa in Tribschen waar nu een Wagnermuseum gevestigd is. Wagner moet een stevige stapper en geoefende klimmer geweest zijn. Tijdens lange wandelingen, met zicht op de ‘majestueuze, goudomkranste bergen’, kwamen de ideeën en melodieën hem vanzelf aanwaaien. Zijn vrouw Cosima noteerde in haar dagboek: ‘Gisteren sprak hij nog over de Alpen, over de verheven rust waar de vegetatie ophoudt. “Waar nog een grashalm groeit”, zei hij, “maken Goethe of Schiller nog een kans. Maar waar alleen nog stenen liggen, daar heerst rust en vind je de plaats van de goden.”’ Dat beeld zou blijven hangen. Bij zijn allereerste in
Ring
Bayreuth bedacht de componist een decor met enkele van de mooiste Zwitserse toppen. Het walhalla lag voor Wagner in Zwitserland, zoveel is zeker. Voor Antoine Wagner waren de Zwitserse pleisterplaatsen van zijn betovergrootvader een gedroomde aanleiding voor een roadmovie. Met regisseur Andy Sommer in zijn spoor, herbeleefde de jonge New Yorkse fotograaf de natuurervaringen van de componist.
Een genie in ballingschap, een documentaire die verscheen in het Wagnerjaar 2013, begint meteen fors. Met de Walkürenrit als soundtrack, de haren wapperend in de wind, rijdt Antoine Wagner in een open auto de Julierpas in Graubunden op, terwijl hij de mistige omgeving filmt. Hij beklimt een gletsjer in Engadin. Of wat er nog van rest, in vergelijking met 150 jaar geleden. Antoine Wagner, een dertiger met een open geest, is een relaxte interviewer. De Wagnermythes, zijn beroemde stam- boom: hij gaat er niet onder gebukt. Met frisse vragen stapt deze jongeman af op musicologen, dirigenten en andere Wagnerkenners. Een boekenwurm, in een antiquariaat in Zürich dat volgestouwd is met Wagnerbustes, wordt zijn joker: aan de lopende band produceert de man twinkelende wijsheden en anekdotes. Ook de achterachterkleinzoon zelf is niet vies van een grapje. In de tuin van het museum Rietberg maakt hij een selfie bij een Wagner-standbeeld, dat hij eerst aankleedt met zijn eigen jas en bril. De Faulhorn, de Rosig of de Gotthardpas (Wagner zou in de lokale albergo zijn zoon Siegfried verwekt hebben) vormen een imposant decor voor de vele Wagnerfragmenten in deze knappe muziekdocumentaire met een zomers tintje.