Eugen Ruge op zoek naar Brussel - L6 - Pijn: er zijn geen woorden voor - L10 - Hilary Mantel over haar vader Shakespeare
Deze week verplaats ik je portret. De zomer komt eraan en ik wil dat er noordelijk licht op je valt. Het heeft me vele jaren gekost eer ik je beeltenis bij mij aan de muur durfde te hangen. Ik was bezorgd dat bezoekers het pretentieus zouden vinden. Als mensen je vragen naar je favoriete schrijver en je antwoordt ‘ Shakespeare’, dan lijkt dat een gemakkelijk cliché. En als je Shakespeare noemt als de auteur die je het meest heeft beïnvloed, dan klinkt dat alsof je je eigen status probeert op te drijven. Maar toen dacht ik: wat doet het ertoe wat anderen denken? Als ik jou een bron van steun en inspiratie vind, is het dan niet goed om je altijd in mijn blikveld te hebben? Je maakte me sterker op het moment dat ik het zwakst was. Je deed me opbloeien in een donkere tijd. Mijn familie bestond niet uit opgeleide mensen. In mijn jeugd hadden we thuis niet veel boeken, en we kenden niemand die die wel had. In de zomer dat ik elf was, hertrouwde mijn moeder en veranderde alles. We verhuisden naar een andere stad. Mijn moeder begon te vechten om status. Ze moet gedacht hebben: we moeten boeken in huis hebben. Welke titels hebben opgeleide mensen staan? The
Complete Works of Shakespeare. Ik herinner me de zomerdag dat we een exemplaar kochten. Het was groot, zwart, zwaar. Het papier was zo goedkoop dat het al vergeeld was. De inkt was vlekkerig, alsof hij nog nat was. Ik stel me voor dat zo’n boek jaar na jaar zo op de schappen ligt in duizenden huishoudens her en der in het land: onaangeraakt, een stofmagneet. Maar als ik in het boek keek, leek het te pompen van het leven. Midzomerminnaars verstrikt in een bos. Caesar stervend in een poel van bloed. Schipbreukelingen op een eiland. De prins van Denemarken op de kantelen met een geest. Niemand had me verteld dat je stukken moeilijk te lezen zijn, dus vond ik ze ook niet moeilijk. Ik stond op de drempel van de middelbare school en de formele studie van je teksten. Maar die zomer was ik erdoor gescheurd – ik las dat jaar niet elk stuk, maar toch minstens tien. Ik ontwikkelde op slag een blijvende liefde voor je tumultueuze, rafelige historische stukken, verhalen gedregd uit mythes, uit de mist van de tijd. Snel en vol vertrouwen had ik op de leeftijd van elf jaar ontdekt wat ik waardeerde: geschiedenis, poëzie. Ik plaatste mezelf op het kruispunt van die twee. Ik had zo’n positie nodig omdat mijn kindertijd zo totaal verdwenen was. Ik woonde niet alleen in een nieuwe stad, ik kreeg ook een nieuwe naam en een nieuwe vader, een stiefvader. Mijn eigen vader was vertrokken en ik zou hem nooit meer terugzien. De vervanging was geen succes. Het grootste deel van mijn leven voelde het alsof ik geen vader had. Tot ik op een dag, ongeveer vijftien jaar geleden, bedacht: maar ik heb er natuurlijk wel één. William Shakespeare is mijn vader. Op dat moment besefte ik hoeveel ik aan jou te danken had en hing ik je portret aan de muur. Dit jaar, vierhonderd jaar na je dood, teken ik, in dankbaarheid, een van je nederige, levende dochters. We zijn met miljoenen – je hoeft niet terug te schrijven.