PATRIOTTISME
In de schaduw van Portugal-België deed bondscoach Marc Wilmots een opmerkelijke uitspraak over vaderlandsliefde. Hij richtte zich tot de Portugese journalisten. ‘Ik feliciteer jullie voor de manier waarop jullie rechtspringen bij elk doelpunt van jullie nationale ploeg. Dat is echt patriottisme. Bravo!’ Slik. Een onverholen sneer naar de Belgische pers. Om te beginnen heeft juichen bij een goal weinig te maken met patriottisme, eerder met supporterisme. Bovendien bestaat ook in het voetbal een scheiding der machten. Eerst heb je de spelers die moeten voetballen onder leiding van een coach. Dan heb je de supporters. Die mogen alles: juichen, fluiten, alles binnen de grenzen van het welvoeglijke. Tot slot is er de pers, de journalisten die moeten kijken en beoordelen, nooit het verlengstuk mogen worden van een club of een ploeg, zelfs al gaat het om de Rode Duivels. Ik weet dat de grens tussen journalistiek en entertainment soms flinterdun geworden is. Het heir dat kranten, weekbladen, radio- of tv-programma’s, sites of apps aan de man moet brengen, wordt almaar onoverzichtelijker. Maar de waarheid verbloemen kan nooit in het woordenboek van een journalist staan. Wilmots verdient respect, hij is nu al de bondscoach met de beste statistieken aller tijden, maar als de Rode Duivels pakweg een merkwaardig slechte eerste helft spelen, moet dat ontleed worden. Volstaat dan rechtspringen bij een goal van de Lukaku-broers? Uiteraard worden we overvallen door tevredenheid als België eindelijk weer bovenaan meespeelt, zich twee keer plaatst voor een groot tornooi, dat de Rode Duivels toppers als De Bruyne, Courtois, Hazard, Kompany... in de rangen hebben. Hun kwaliteiten zijn in alle media uitvoerig bezongen. Maar dat heeft niets met patriottisme te maken. In het buitenland gaat het trouwens niet anders. De Portugese ‘supporter-journalisten’ aarzelen niet om hun bondscoach af te branden als het minder goed gaat. Vraag het aan Paulo Bento. In Spanje bestaan er echte partijbladen:
Marca steunt Real, Mundo Deportivo bericht enkel over Barça, het zijn Pravda’s die uitvoeren wat de clubleiding oplegt, desnoods ook de coach buitenwerken. Moeten we daar naartoe? In Nederland werd en wordt niemand gespaard als de waarheid roept, behalve misschien Johan Cruijff die zijn spindokters had in de belangrijkste media. Toen Duitsland op weg naar de wereldtitel een povere wedstrijd speelde tegen Ghana en ontsnapte tegen Algerije, mocht Joachim Löw spitsroeden lopen in alle kranten. Vraag eens aan de gewezen Engelse bondscoaches Taylor, McClaren en Capello hoe het hen vergaan is. Frankrijk werd wereldkampioen in 1998, toch was de Franse pers terecht zeer kritisch voor de bloedeloze aanpak van bondscoach Aimé Jacquet, die de hemel mocht danken dat hij Zidane in de ploeg had. Moeten (bonds)coaches zich dan maar afsluiten voor de pers en zelf producten aanleveren zoals het sprookjesachtige ‘Iedereen Duivel’ of zelf beelden doorsturen van gesloten trainingen? Zelf de berichtgeving controleren, de pers als de grote vijand gaan beschouwen? Neen. Laat de journalisten werken en aanvaard de scheiding der machten. De pers is de (rode) duivel niet.
‘De pers moet beoordelen, nooit het verlengstuk worden van een club of een ploeg’