Wie plakte The 1975 vast op het podium?
INDIE The 1975 Gezien op 30 maart in Vorst Nationaal, Brussel
The 1975 ontwikkelt zich in sneltempo tot Grote Naam in indierockland – ze bereikten zelfs de nummer 1-positie in de Amerikaanse hitlijsten met hun tweede album I like it when you sleep for you are so beauti
ful yet so unaware of it. Als u denkt dat die titel al aan de lange kant is, wacht dan tot u het album zelf hoort: dat wordt uitgesmeerd over 1 uur en 14 minuten – zeldzaam lang voor een plaat in 2016. Een mens zou zelfs gaan denken dat frontman Matt Healy het zich al beklaagt dat hij zo’n lang album schreef. In Vorst Nationaal slenterde hij over het podium alsof hij niet in skinny jeans, maar in een kamerjas op de bühne stond. Idem voor de andere groepsleden: de secondelijm aan hun voetzolen zijn ze nog steeds van de planken aan het schrapen. Maar Healy’s woorden spraken zijn daden tegen. ‘ Fuck every
thing else, we gaan een lange set spelen met al onze nieuwe en oude songs.’ Het gekrijs was dat van duizenden pubermeisjeskelen. Dat heb je met vier androgyne Britten – eigenlijk is The 1975 N*sync voor tieners die de wiet van hun grote broer weten liggen. Catchy is het alleszins. Openers ‘Love me’ en ‘Ugh!’ – een speelse ruzie met het witte neuspoeder – deden denken aan een tijdperk dat minstens vijf jaar na hun groepsnaam begon. Maar dan ging de set aan het meanderen. The 1975 is een groep die graag trage, bedachtzame en epische synthpop zou maken (‘A change of heart’) en als het even kan ook een flinke lap shoegaze (‘Fallingforyou’), maar die ondanks zichzelf beter is in snedige poprock (‘Girls’, ‘Sex’). Maar wat maakt het uit: zowat alle nummers werden van voren naar achteren meegezongen. Begrijpelijk, want Healy grossiert in clevere teksten. Alleen jammer dat ze begraven worden onder hoogdravende klanktapijten. Deze zomer staat The 1975 op Werchter, in een strakker keurslijf. Benieuwd op welke plaats in hun set ze de schaar zetten.