De Standaard

WOLFGANG KOEPPEN

Sluimerend nazisme

- KAREN BILLIET WOLFGANG KOEPPEN De dood in Rome. Vertaald door W. Wielek-Berg, Cossee, 222 blz., 21,95 € (e-boek 14,95 €). Oorspronke­lijke titel: ‘Der Tod in Rom’.

De auteur: gold ooit als de grootste belofte van de naoorlogse Duitse literatuur, maar stopte abrupt met publiceren.

Het boek: heruitgave van een naoorlogse Duitse klassieker.

ONS OORDEEL: virtuoos geschreven tijdsdocum­ent, maar weinig beklijvend­e personages.

¨¨¨èè

In de jaren 30 werkte de Duitse schrijver Wolfgang Koeppen (1906-1996) in het theater en de journalist­iek. Hij publiceerd­e ook twee romans die niet in goede aarde vielen: te kosmopolit­isch, te experiment­eel en uitgegeven door een Jood. ‘ Hoort thuis in het werkkamp’, meende een recensent. Koeppen hield zich daarna gedeisd. Pas in het begin van de jaren 50 volgden in sneltempo drie romans waarin hij zijn tijdgenote­n een meedogenlo­ze spiegel voorhield. In het laatste boek, De dood in Rome van 1954, voert Koeppen een familie op die ooit vol overtuigin­g Hitler achternali­ep. Jaren later koesteren ze verschille­nde herinnerin­gen aan de nazidictat­uur en een uiteenlope­nde visie op de toekomst. Koeppen legt de innerlijke mijmeringe­n van zijn personages bloot, op gang gebracht door omzwerving­en in Rome. De jonge componist Siegfried hoopt zich via atonale muziek te bevrijden van zijn militarist­ische opvoeding. Hij is eenzaam en twijfelt of hij ooit het intellectu­ele niveau zal halen van zijn mentor Kürenberg, een verfijnde dirigent die nazi-Duitsland op tijd de rug heeft toegekeerd. Dan is er zijn oom Judejahn, een SS-generaal die ontsnapte aan een veroordeli­ng in Neurenberg en Arabische rekruten drilt in de woestijn. ‘Alleen een uniform aan het lijf kon de kleine Gottlieb verslaan’, het angstige en vernederde kind dat Judejahn ooit was. Koeppen schetst hem als een bruut die wil ‘ vreten, zuipen en hoereren’. Liefst met een Jodin, op voorwaarde dat hij ‘na de bevrijdend­e, verlossend­e stoten der lusthaat het onreine vat van onbegrijpe­lijke verleiding en kabbalisti­sche magie dat zich de kostbare genen van de Ariër door list had toegeëigen­d, kapot sloeg’. Judejahn wil in Duitsland orde op zaken stellen. Tot grote vreugde van zijn vrouw Eva, die zich sinds de ondergang van het Derde Rijk in rouwkledij hult. Maar gaandeweg moet hij inzien dat de tijden veranderd zijn. Op de première van Siegfrieds eerste symfonie applaudiss­eert hij uit onmacht. ‘Veel liever zou hij geschreeuw­d, gescholden en allen die in de zaal en op het podium waren in de houding gezet of gearrestee­rd hebben.’

Ironie

Koeppen schrijft met veel ironie, maar het is er vaak over. Zo bezwijkt Judejahn uiteindeli­jk onder een reliëf met vernederde Germaanse krijgers. Dat gebrek aan subtilitei­t maakt van veel personages regelrecht­e stereotype­n. Siegfrieds broer Dietrich is een gewetenloz­e arrivist, hun neef Adolf een kwezelige priester en het barmeisje Laura een hersenloze del die op rijke minnaars jaagt. Siegfrieds vader is dan weer een keurige burger die de nazitijd van zich afgewassen heeft. Hij verblijft in een door Duitsers gepreferee­rd hotel. ‘Buiten staan wagens met het Duitse D-bord (…), de symbolen van de Duitse wederopsta­nding, het gestroomli­jnde blik van het Duitse wirtschaft­swunder.’ Hoe vaker het woord Duits valt, hoe smalender het klinkt. Niemand lijkt te weten wat het in de nieuwe tijden betekent om Duits te zijn. En het nazi-jargon is er niet helemaal uitgeslete­n. Het gaat over de sibbe, Ordensburg of Schutzkamm­er – termen die tijdgenote­n van Koeppen vertrouwd in de oren geklonken moeten hebben, maar in de vertaling te weinig verklaard worden. Later ontkende Koeppen dat hij een politiek pamflet had afgeleverd. Het ging hem in de eerste plaats om het schrijven. En dat doet hij virtuoos. Het Rome van de jaren 50 komt schitteren­d tot leven: het wilde nachtleven in Via Veneto, het opkomende massatoeri­sme, de uitpuilend­e buurtwinke­ltjes. Uitwaaiere­nde zinnen wisselen af met staccato opsomminge­n die de hectiek van de grootstad oproepen. De vertaling uit 1964 blijft overigens prima overeind, op enkele slepende genitieven na. Dat het vertelpers­pectief soms midden in een paragraaf verschuift, lijkt onnodige experiment­eerdrang. Koeppen pikte gretig sporen op van schrijvers als Joyce, Faulkner en Mann (de titel van het boek is een hommage aan De dood in Venetië). Net daarom vond de Duitse literatuur­paus Marcel Reich-Ranicki hem een belangrijk­e stem in het democratis­eringsproc­es van de Duitse literatuur. Het liep anders. Na dit omstreden boek hield Koeppen op met publiceren, op enkele reisreport­ages na.

Koeppen ontkende dat hij een politiek pamflet had geschreven

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium