De gedaanteverwisseling
Ingeschaald volgens talent en gewichtsklasse reed ik afgelopen zaterdag mijn eigen olympische wegrit. Vergeleken met de heroïek op de Vista Chinesa-berg in Rio was het slechts een wegritje, maar deelnemen is nog altijd minder schandelijk dan de status-quo. Ik zag een panoramische partij koeien-metboer die zo uit een schilderij van Emile Claus was gestapt. Vlak voor mijn wielen supporterde een fanatiek konijn, een valpartij kon ik maar ternauwernood vermijden. De bermen langs het parcours waren opgetuigd met bloeiende orchideeën, duizendblad en grote ratelaar, daar had de organiserende natuur mooi werk geleverd. De bevoorrading gebeurde onder de brede notelaar van ’t Doornhammeke, een achttiende-eeuwse afspanning met navenante prij- zen voor de koffie en een reep chocola. Even daarna, een apotheose vlak vóór de finish, zag ik nog een wildzwemster van goed postuur in een oude Scheldetak springen (waar precies zeg ik niet, het moet er geen Blaarmeersen worden). Voor de duur van mijn korte promenade op de fiets werd de wereld normaal en bescheiden. En deze perfectie werd later op de dag voortgezet met de metamorfose van Greg Van Avermaet, van eeuwige verliezer in consistente winnaar. Dat verschilt niet zo heel veel, dat is het mooie. Een gewone kerel in het verlies, een even gewone kerel in de glorie. Van Avermaet is een nevenpersonage uit de laboratoria van Ovidius. Je kunt jezelf veranderen, ook door lang genoeg jezelf te blijven. Dat probeer ik ook altijd te doen op mijn ritjes.