‘Straffen is pijn doen, en te veel pijn leidt tot verbittering en frustratie’
sluiting in een gevangenis. Ik had ook het gevoel dat de familie De Clerck zich ermee kon verzoenen. Ik denk dat ze zich fixeerden op de kopstukken, meer dan op de sukkelaar die ik verdedigde.’
Pleit u voor minder zware straffen?
‘Absoluut. Mensen worden niet beter van een jarenlange opsluiting in een gevangenis, de beerput van onze maatschappij. Straffen is pijn doen, en te veel pijn leidt tot verbittering en frustratie. Dat heb ik Piet Van Eeckhaut zo vaak horen pleiten. Procureurs zeggen dat je moet straffen om te vergelden, maar dat is slechts een deel van de waarheid. Je moet als rechter ook dwingen tot goed. Alleen in uitzonderlijke gevallen is levenslang een gepaste straf.’
Hoe belangrijk is de zaak geweest voor uw carrière?
‘Bij je eerste zaken moet je als advocaat wat geluk hebben. Het is alsof je dokter wordt in een klein dorp. Als je eerste patiënten sterven, is dat slechte reclame – zelfs als je er niets aan kunt doen. Bij mijn eerste assisenprocessen haalde ik drie vrijspraken op rij, de bal ging aan het rollen.’ ‘Als beginnend advocaat is het niet gemakkelijk. Ik herinner me dat pro-Deozaken in die tijd niet betaald werden. Ik vond dat ik toch wat geld moest vragen aan de ouders van Taci Din. Ze woonden aan een boulevard in Luik die genoemd was naar een Amerikaanse president. Dat klonk chique, maar toen ik er aankwam, zag ik wat voor een verpauperde straat het was.’
Heeft u toch nog geld gevraagd?
‘Toen ik binnenging, durfde ik niet meer over geld spreken. Ik werd hartelijk ontvangen, maar zag dat ze werkelijk niets hadden. Hun zetels leken uit het kiekenkot van mijn grootvader te komen en ik durfde amper een koffie aannemen omdat het zo vuil was. Dat ze in armoede leefden, heb ik later wel nog in mijn pleidooi gebruikt.’
KASTEELMOORD
Op het moment van dit interview heeft Johan Platteau net zijn 67ste assisenproces gepleit in een Antwerpse moordzaak. Het is wellicht zijn allerlaatste. ‘Jammer, want de kasteelmoord had de mooiste assisenzaak van mijn carrière moeten worden’, zegt de advocaat. ‘De diepmenselijke tragedie van een brave, plichtsbewuste dokter die niet meer wist wat hij moest doen om “juist” te doen. Het zou prachtig zijn dat het volk in zo’n zaak zou kunnen beslissen over schuld of onschuld. Bij een beroepsrechter ligt het risico van bandwerk op de loer. Menselijkheid was eigen aan het assisenhof.’
U staat bekend als een emotioneel pleiter. Hoe nauw is uw band met cliënten?
Platteau: ‘Als advocaat leer je mensen op een bijzondere manier kennen. Je praat over het leven, over voetbal, over vrouwen. Ik heb cliënten die me doen lachen. Een aantal van hen bezoek ik met plezier. Het is niet omdat je crimineel bent, dat je daardoor vervelende mens bent. Sommige psychopaten zijn aangename mensen. Maar als ze me vragen om samen op reis te gaan, zou ik dat niet doen.’
Wat hebben twintig jaar assisen u geleerd?
‘Dat bescheidenheid siert. Veel van mijn cliënten wisten een week voordien niet dat ze een moord zouden plegen. Als alles meezit, is het leven makkelijk te dragen, maar als de tegenslagen zich opstapelen, wordt het moeilijk. Onder grote spanning springt zelfs de beste elastiek.’ ‘Een tweede les is dat je als advocaat vertrouwen moet hebben in je client. Eén keer heb ik gedacht dat een client loog, toen hij zijn onschuld bleef volhouden, terwijl alle elementen het tegendeel leken te bewijzen. Hij nam uiteindelijk een andere advocaat. Later las ik dat iemand anders de moord heeft bekend. Al is het omgekeerde ook vaak voorgekomen.’