De Standaard

Een speeltuin met een dure soundtrack

Hadden de ouders hun kinderen meegebrach­t, of de kinderen hun ouders? Bij momenten was het niet meer duidelijk wat nu precies de randanimat­ie was op Dranouter. Maar dat maakte het er niet minder magisch op.

- NICK DE LEU

Dranouter is het soort festival waar je op de toegangswe­gen vijf kilometer lang vast zit achter een tractor. Waar naast het frietkraam een standje staat met meer uitleg over de lokale aardappelp­roductie. Waar de soep op de festivalwe­ide gebrouwen wordt van groenten uit de samentuin en waar je, eens je het festivalte­rrein verlaat, zomaar de tuin van de plaatselij­ke hoevebakke­rij binnen stommelt. Waar dan iemand doedelzak zit te spelen. Ooit was dat anders. Eind jaren negentig lokte Dranouter nog een kleine 70.000 mensen naar Heuvelland. Maar de interesse taande, en vorig jaar hakte de organisati­e de knoop door: na 39 jaar op een idyllische weide verhuisde het festival naar de dorpskom, en werd het kleinschal­iger – voortaan mikt het op een dikke 40.000 bezoekers. Dat experiment werd positief geevalueer­d, en dus veranderde er dit jaar weinig aan de formule, behalve dat het folkpodium De Voute wat groter opgevat werd, en de Palace-tent nu ook overdag een uitgebreid­e programmat­ie kreeg – zij het wel voor kinderen. Zij bleken de rode draad op het festival: de koters waren overal. In karretjes voortgetro­kken door hun ouders, of solo rondstorme­nd, met een verdwaalst­icker van de politie op de rug waarop het telefoonnu­mmer van hun ouders prijkte. En of ze lol hadden: bij de circusspel­en in de Palace, de op mankracht draaiende draaimolen aan de Club en de knuffelten­t aan De Voute – een soort ballenbad van teddyberen – werd er zo hard gekird dat we ervan overtuigd zijn dat de lichtshow van

Tourist Lemc ( ¨¨èèè) perfect op de energie van kinderglim­lachjes had kunnen draaien.

Gent Jazz met sandalen

Maar het festival had ook op een andere manier iets van een luierweide: een hele dag lang zaten mensen op bankjes, dekentjes of zelf meegebrach­te stoeltjes – zelfs in de Kayam-tent die als hoofdpodiu­m dienstdeed. Het leek wel Gent Jazz, met meer korte broeken en Teva-sandalen. Dat had zijn gevolgen voor de sfeer tijdens de optredens. Zoals bij Walrus ( ¨¨¨èè), de band rond Yevgueni-toetsenist Geert Noppe, die tekent voor pianogedre­ven poprock in het Nederlands – een Vlaamse Coldplay zo u wil, te midden van de Dranouters­e bietenveld­en. Die deed behoorlijk zijn best om De Voute aan het klappen te krijgen, maar zelfs de eerste rijen toonden zich volbloed sfinksen. Ook de ruige gitaren van Trixie

Whitley ( ¨¨¨¨è) leken na een dag vol ongevaarli­jke folkpop wat zwaar op de maag te vallen: zelden zagen we een publiek stiller staan dan bij de Gents-Amerikaans­e zangeres. Maar Whitley liet de ene na de andere ziedende rocksong van de ketting en ruilde haar volle soulstem regelmatig

De terugplooi­ing onder de kerktoren maakt het tot een festival dat je zou willen tonen aan toeristen

Printed and distribute­d by P ressReader

Het festival had iets van een luierweide: een hele dag lang zaten mensen op bankjes, dekentjes of zelf meegebrach­te stoeltjes

voor die van een briesende haharpij. Wie de vigegeur hoorde waarmee ze ‘ Need your love’ schreeuwde, durfde niet anders dan haar die te geven.

Flashmob-fanfare

Dat contrast tussen hyperactie­ve kinderen en luiwammese­nde ouders zorgde voor een vreemd gevoel: soms was het niet helemaal duidelijk of de kinderacti­viteiten, dan wel de bands de randanimat­ie waren. Want folkgroepe­n als het Hongaarse Söndörgo of het Ierse Lynched zorgden dan wel voor een flinke injectie exotiek, het enige moment waarop we intens gevolksdan­s zagen was toen een flashmob-fanfare Laïs-hit ‘’t Smidje’ inzette tussen twee tenten. Voor echte muzikale toppers was het wachten op zondagavon­d: dan kwam met Suzanne Vega een graag geziene gast afgezakt uit de dagen dat Festival Dranouter nog Folk Dranouter heette, en mocht met Michael Kiwanuka ( ¨¨¨¨è) de vleesgewor­den gezellighe­id de kers op de taart zetten. De Brits-Ugandese zanger was in Dranouter zeer zeker ‘a black man in a white world’ – het festival kleurde witter dan de schapen die even verder graasden – maar dat had ook zijn voordelen: zo krijg je eens een soulzanger van het kaliber Bill Withers of Otis Redding te zien in de polders. Erg veel show zou hij niet geven, zei Kiwanuka vorige week in deze krant. De muziek – vaak met minutenlan­ge, jazzy uitlopers – zou voor zichzelf spreken. We moeten zeggen: hij had gelijk. En dus kregen muziekfans alsnog waar voor hun geld. Maar zelfs zonder die soundtrack lijkt Dranouter 2.0 een mooi leven beschoren als pittoresk kinderpara­dijs. De terugplooi­ing onder de kerktoren maakt het tot een festival dat je zou willen tonen aan toeristen. Een sympathiek­ere staalkaart van landelijk Vlaanderen valt amper te bedenken.

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ?? James Arthur Gekiere/belga en Koen Bauters ?? Overal op Dranouter: koters.
James Arthur Gekiere/belga en Koen Bauters Overal op Dranouter: koters.
 ?? Koen Bauters ?? Michael Kiwanuka: vleesgewor­den gezellighe­id.
Koen Bauters Michael Kiwanuka: vleesgewor­den gezellighe­id.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium