Hobbel is geen bingo voor Europees deeltjeslab
Het zag er zo mooi uit, dit voorjaar. Natuurkundigen van het deeltjeslab Cern in Genève, waar in 2012 het Higgsdeeltje werd ontdekt, dachten een nieuw elementair deeltje te hebben aangetroffen tussen de brokstukken van de botsingen in hun deeltjesversneller. Op voorlopige meetgrafieken hadden ze een ‘hobbel’ gezien waarvan ze de herkomst niet konden verklaren. Die hobbel was de aanleiding voor de wildste speculaties onder fysici. Als de hobbel echt was, moest hij afkomstig zijn van een onbekend elementair deeltje dat op geen enkele manier in de formules van de natuurkunde zou zijn in te passen. De hobbel, met een energie van precies 750 giga-elektronvolt, oftewel de energie van twee gepaarde lichtdeeltjes (‘fotonen’), zou misschien resulteren uit het stukslaan van een nog onbekend, onverwacht zwaar elementair deeltje. Als zo’n deeltje bestond, zouden natuurkundigen een nieuw hoofdstuk aan de fysica moeten bijschrijven. Dat werk kunnen ze voorlopig van hun todolijstje schrappen. Nadat het Cern voor de zekerheid zijn deeltjesversneller een extra halfjaar op vol vermogen protonen tegen elkaar heeft laten stukslaan, is op de botsingsgrafieken geen hobbel meer te bespeuren. De doorbraak in de fysica waarop de natuurkundigen hadden gehoopt, is gewoon ruis op de metingen gebleken.
De ‘doorbraak’ is gewoon ruis op de metingen