ANGST BETER BEHEREN
Het enige wat we te vrezen hebben, is de angst zelf. Toen Franklin D. Roosevelt die woorden uitsprak bij zijn beëdiging als president van de Verenigde Staten in 1933, waren ze even ongepast als nu. Het land bevond zich, na de beurskrach van 1929 immers al drie jaar in een diepe depressie. In Europa zou Hitler zes maanden later de macht grijpen. Niet alleen de angst vormde een bedreiging. Bittere armoede en meer en meer ook het einde van de wereldvrede kondigden zich aan. Tegen die achtergrond lijkt het onverantwoord de indruk te wekken dat de angst van de bevolking overdreven is en dat het volstaat ze te overwinnen om betere tijden tegemoet te kunnen zien. Toch heeft de werfkracht van Roosevelts woorden de tand des tijds weerstaan. Omdat het, ook als angst verklaarbaar en reëel is, van belang is zich er als samenleving niet door te laten verlammen of ophitsen. De begrijpelijke angst de baas blijven, is de eerste voorwaarde om de echte uitdagingen te kunnen aanpakken. Ook hier en nu grijpt paniek om zich heen. Zeggen dat die overdreven is, staat haaks op het gevoelen dat er haast elke dag wel ergens een gruweldaad wordt gepleegd en dat een onbekend aantal door radicale en niets ontziende ideeën aangestoken moordenaars klaar staat om op willekeurige plaatsen toe te slaan. Ieder van ons kan het volgende slachtoffer zijn. Het is duidelijk dat geen enkele inzet van middelen en geen enkele aanpassing van het wettelijke kader de garantie van absolute veiligheid kan bieden. De dreiging is onbestemd en ongrijpbaar. Door de angst ervoor wordt de ontwrichting van de samenleving groter dan door de gewelddaden zelf. Terwijl de veiligheidsdiensten proberen voorbereid te zijn op elke aanval, en daarbij zoals dit weekend is gebleken ernstige risico’s lopen, is het van belang dat de overheid ook de kwestie van de groeiende angst zelf beter beheert. Het minimum is wel dat politieke verantwoordelijken vermijden de bestaande onrust nog te vergroten. Het vereist koelbloedigheid om het juiste evenwicht te vinden tussen alertheid en doeltreffendheid enerzijds en rustige vastberadenheid anderzijds. Maar het is wel dat evenwicht en die beheersing die we van de politiek als geheel verwachten. Het normale spel van meerderheid en oppositie hoeft niet lamgelegd te worden. Ook dat zou immers neerkomen op het buigen voor terreur. Maar zowel huidige als potentiële bewindslui moeten zich ervan bewust zijn dat dit geen moment is voor profilering. Want de scheuren die nu worden toegebracht aan het maatschappelijke weefsel, zullen nog lang zichtbaar blijven.
Het minimum is wel dat politici vermijden de bestaande onrust nog te vergroten