In Aleppo strijden ook Rusland en de VS
Als president Assad er met Russische hulp in slaagt Aleppo te heroveren, is dat een serieuze tegenvaller voor de Verenigde Staten, die de rebellen steunen.
BRUSSEL | Toen Rusland zich, nu bijna een jaar geleden, onverwacht ging moeien met het conflict in Syrië, deed Vladimir Poetin dat onder meer om zijn bondgenoot, de Syrische president Assad, te helpen aan de macht te blijven. Officieel wilden de Russen mee Islamitische Staat bestrijden, in de realiteit bestookten ze vooral de rebellen tegen het regime van Assad. Sommige rebellengroepen die vechten tegen Assad, worden evenwel bewapend door de VS, die in tegenstelling tot de Russen een regimewissel in Syrië beogen. Voor het eerst sinds de jaren tachtig, in Afghanistan, stonden er in Syrië dus Russische militairen tegenover door de VS bewapende en getrainde milities. In die zin vechten Rusland en de VS dus een soort ‘ proxyoorlog’ uit. Als het Syrische leger er nu in slaagt om met de hulp van de Russen de rebellen te verdrijven uit Aleppo, Syriës economische hoofdstad, zit Assad terug steviger in het zadel. Dat zou een dikke streep door de rekening zijn van de Amerikanen en bondgenoten. Als hij Aleppo volledig in handen krijgt, controleert Assad ongeveer 40 procent van het Syrische grondgebied waar 60 procent van de bevolking woont. Ongeveer 35 procent wordt gecontroleerd door IS, en zo’n 15 procent door de Koerden. In die proxyoorlog lijken de Russen op dit moment aan de winnende hand te zijn. Hoewel de rebellengroepen eind vorige week naar eigen zeggen de belegering van Aleppo konden doorbreken, belette het leger van Assad hen, met de hulp van de Russen, om de bevrijde route uit de stad te beveiligen.
Voor het eerst sinds de jaren tachtig staan er in Syrië Russische militairen tegenover door de VS bewapende en getrainde milities