De man die de Red Lions hun tanden teruggaf
HOCKEYPLOEG VAN BONDSCOACH SHANE MCLEOD OP KRUISSNELHEID Zwart beest Engeland is getemd met 4-1, gastland Brazilië met 12-0 vernederd. Deze nacht volgt om 1.30 uur de echte test, tegen wereldkampioen Australië. Wie is de Nieuw-Zeelandse bondscoach die de
‘Het blijft niet meer bij uitschieters, we kunnen op elk moment elke ploeg aan’
| Daar sta je dan, als Nieuw-Zeelander naast een Belgische koning die je proficiat wenst. Shane McLeod kan die geste wel appreciëren, nadat ze Brazilië hadden ingeblikt met 0-12. De Red Lions liggen op medaillekoers. Stel, ze staan eindelijk op dat olympische podium, wat dan? McLeod: ‘Daar denken we nog lang niet aan. Maar, ja, misschien zal mijn smile dan wat groter zijn dan anders.’ McLeod is een zachtaardige man. Uit Nieuw-Zeeland dan nog, met zijn oogverblindende landschappen, zijn relaxte way of life. ‘Nieuw-Zeeland is mooi, maar mijn Belgische vrouw is nog mooier’, zegt McLeod lachend. ‘Het is ironisch: ik leerde haar pas kennen toen ik na een lange periode in België ging terugkeren naar Nieuw-Zeeland. Ze ging gelijk met mij mee, om daar geneeskunde te studeren. En we kwamen uiteindelijk terug naar België. Waarom ook niet? Leuke mensen, leuk land, centraal gelegen om andere landen te bezoeken. En vooral, ik hou van mijn job.’
De deur der medailles
Op amper tien maanden voor Rio kwam de vraag: of hij geen bondscoach wilde worden. McLeod: ‘Om eerlijk te zijn, ik twijfelde, maar niet lang. Ik zag dat deze groep op de deur van de medailles klopte, maar niet door die deur geraakte. Terwijl ze er wel de kwaliteiten voor hebben. Ik hoopte meer uit de jongens te halen. Tien maanden is niet lang, maar lang genoeg.’ McLeod woont al jaren in België, zij het met tussenpauzes. Coachte verschillende clubs, leidde in 2002 de Belgische dames. In 2007 werd hij bondscoach van zijn geboorteland bij de mannen, voor Peking 2008 en Londen 2012. Nadien keerde hij terug naar België, als hoofdcoach van Waterloo Ducks en coach van de nationale U21-meisjes en -jongens. Hij kent niet alleen het klappen van de zweep op de Spelen, maar voelt ook de finesses van het Belgische hockey aan.
Gemoedelijke aanpak
Maar zijn grootste kracht voor deze Red Lions is zijn gemoedelijke aanpak. Die bracht bij de spelers het vertrouwen en het spelplezier terug dat ze de voorbije maanden onder de iets sterielere aanpak van Nederlanders Marc Lammers en Jeroen Delmee voor een stuk waren verloren. Symbolisch: vroeger waren gesprekken met een psycholoog een must, nu mogen spelers zelf kiezen of ze er nood aan hebben. ‘De tactische richtlijnen moeten kloppen, spelers moeten verantwoordelijkheid dragen, maar de manier waarop je dat uitdraagt, is ook belangrijk’, zegt McLeod. ‘Ik doe heel vaak mijn ronde langs de spelers, om te praten over van alles en nog wat. Deze generatie is de voorbije acht tot tien jaar enorm gegroeid. Nooit stonden we er beter voor.’ In Londen 2012 zag hij, als bondscoach van Nieuw-Zeeland, de Li- ons naar een vijfde plaats doorstomen. ‘Toen waren ze een beetje verrast dat ze zo goed speelden. Nu spelen ze constant op dat hoge niveau. Het blijft niet meer bij uitschieters tegen de absolute wereldtop, ze kunnen op elk moment elke ploeg aan.’
Succesrecept
Voor McLeod mag het Belgische avontuur nog lang duren. ‘Zolang ik één keer per jaar kan terugkeren naar Nieuw-Zeeland, is dit een geweldige combinatie.’ Over één iets in ons land blijft hij zich verbazen. ‘Ik snap niet dat sommige Belgische studenten zich enkele weken voor de examenperiode dertien uur in een kamer opsluiten en blokken als een beest. In Nieuw-Zeeland werken we hard gedurende het hele jaar en ben je evengoed klaar voor hetzelfde examen.’ Is dat misschien ook een deel van het succesrecept, niet last minute bijschaven, maar gedurende het hele jaar? McLeod: ‘Wel, nu je het zegt, misschien wel.’ En of hij ooit de haka, de krijgsdans die de Nieuw-Zeelandse rugbyploeg steevast gebruikt om de tegenstander te intimideren, heeft overwogen? ‘Het zou niet overkomen’, lacht McLeod. ‘Dat ze geregeld het Belgische volkslied a capella zingen, vind ik wél geweldig.’