Recordregen doet wenkbrauwen
WAAROM KAN IN HET ZWEMMEN WEL WAT IN DE ATLETIEK NIET MEER KAN? De wereldrecords sneuvelen bij bosjes in het zwembad van Rio. En dat in het post-haaienpakkentijdperk. Hoe komt dat? En hangt er geen geurtje aan de prestaties van de Hongaarse veterane Katin
BRUSSEL | Het gaat hard in het olympisch zwembad van Rio. Heel hard. Na twee dagen stonden er al zes nieuwe wereldrecords op de tabellen. En er zaten enkele fameuze bij. Geen verbeteringen met enkele honderdsten van een seconde, neen, er gingen volle seconden af. Het Amerikaanse zwemwonder Katie Ledecky – nog altijd maar negentien – bevestigde haar ongenaakbare status door goud te halen op de 400 meter vrije slag en haar eigen record uit 2014 met bijna twee volle seconden te verbeteren. Ledecky was bijna vijf seconden sneller dan de zilveren medaille. Nog indrukwekkender – en zeker verrassender – was de prestatie van de veterane Katinka Hosszu (27). De Hongaarse is aan haar vierde Spelen bezig en pas nu behaalde ze haar eerste medaille: goud op de 400 meter wisselslag. Ook zij deed volle twee seconden beter dan de vorige recordhoudster, de Chinese Yi Shiwen. Die verbaasde vier jaar geleden door in Londen een wereldrecord te zwemmen waarbij ze de laatste 100 meter vrije slag sneller aflegde dan Ryan Lochte, de Amerikaanse kampioen bij de mannen. Dat Hosszu nu nog eens twee seconden sneller zwom, deed vooral wenkbrauwen fronsen.
Technologische terugval?
In de eerste plaats blijft het opmerkelijk dat in het zwemmen – na atletiek de tweede belangrijkste olympisch discipline – de records bij bosjes blijven sneuvelen. In de atletiek is een nieuwe wereldtijd een uitzondering geworden. Bovendien kende het zwemmen een belangrijke ‘technologische terugval’ toen de zwemfederatie Fina in 2010 besloot de hoogtechnologische haaienpakken – die een niet te stoppen vloedgolf aan records meebrachten – te verbieden. Die ingreep deed het aantal wereldrecords even teruglopen, maar niet voor lang. Op de Spelen in Londen sneuvelden opnieuw negen records en in Rio is het hek blijkbaar weer helemaal van de dam. Ledecky heeft er een heel simpele verklaring voor. ‘Op de Olympische Spelen wil iedereen gewoon zo snel mogelijk zwemmen. En toen ik al die records zag sneuvelen, was ik extra geïnspireerd.’ Dat zal wel zo zijn, maar iedereen wil op de Spelen ook zo snel moge- lijk lopen, en dat lukt een pak minder goed. Er moeten dus andere verklaringen zijn. Wetenschappers en zwemspecialisten bogen zich al eerder over de kwestie en kwamen tot enkele essentiële verschilpunten. Zwemmen is een veel minder toegankelijke en dus jongere sport dan atletiek. In ontwikkelingslanden staan nauwelijks olympische zwembaden. Jongeren met talent voor sport gaan daar lopen, niet zwemmen. De instroom van talent is in de atletiek altijd veel groter geweest. Gevolg: door de grotere concurrentie stonden de records sneller op een hoger niveau. In de zwemsport speelt technologie ook een veel grotere rol. Van startblokken tot zwembaden: ze evolueren in die mate dat er sneller gezwommen kan worden. De zwembaden bijvoorbeeld worden groter en dieper, waardoor de golven die de zwemmers maken, beter afgevoerd worden. Startblokken worden schuiner gezet, zodat zwemmers zich beter kunnen afzetten. En de zwemtechnieken zelf blijven evolueren.
Er stinkt iets
Maar vergeten de specialisten geen cruciaal element? Wordt in het zwemmen ook niet flink gedo- peerd? De kans is groot dat afgelopen nacht Joelia Efimova een medaille heeft behaald op de 100 meter schoolslag. De Russische is een notoire dopingzondares en raakte alleen in Rio omdat het Internationaal Sporttribunaal TAS oordeelde dat Efimova niet twee keer voor hetzelfde vergrijp gestraft kon worden. Haar concurrenten konden haar aantreden maar matig appreciëren. Ook bij de prestaties van Yi Shiwen werden in Londen meteen vraagtekens geplaatst. Het meisje was toen amper zestien. Betrapt is ze nooit, maar ze blijkt ondertussen een wel erg snel uitdovende kaars te zijn geweest. Na Londen zwom ze geen platte prijs meer en in Rio zwom ze op diezelfde 400 meter wisselslag pas de 27ste tijd. Ze was 17 seconden trager dan in Londen. Normaal is dat niet. Bij haar opvolgster is het het omgekeerde verhaal. Katinka Hosszu haalt pas op haar vierde Spelen haar eerste medaille. 27 jaar, dat is stokoud voor een zwemster. Is dat niet verdacht? De voorbije dagen werd haar naam opnieuw gekoppeld aan doping. ‘Er stinkt iets op de 400 meter wisselslag’, twitterde John Lohn, journalist van website SwimVortex. Het was niet de eerste keer dat de Hongaarse beschuldigd werd. Vorig jaar deed de voormalig Canadese zwemkampioen Casey Barrett hetzelfde. Onder de kop ‘Worden de prestaties van Hosszu geholpen?’ stelde Barrett vast dat ‘Hosszu’s carrière toch enkele opvallende wendingen had gekend.’
IJzeren dame
Hosszu kon daar niet mee lachen en smeerde Barrett een proces aan. Zijzelf blijft erbij dat ze alles te danken heeft aan haar ijzeren trainingsdiscipline. Ze wordt niet voor niets de ‘ijzeren dame’ van het zwemmen genoemd. En voorts kwam de grote ommekeer nadat ze in 2013 trouwde met de Amerikaan Shane Tusup. Hoewel ze al sinds 2009 bij de wereldtop hoort, staat er sinds haar huwelijk geen maat meer op Hosszu. Maar precies dat is volgens Lohn verdacht. Hij vindt het onverklaarbaar dat een atleet tussen zijn 24ste en zijn 27ste zo’n sprong voorwaarts maakt. ‘Dat zie je gewoon nergens.’ Maar Hosszu heeft een andere verklaring. ‘Voor de finale in Londen was ik bloednerveus en bang. Ik wilde er gewoon vanaf zijn. Mijn man heeft me geleerd te genieten van het zwemmen. Dat doe ik nu.’