‘Een bang hart is sterker dan een koel hoofd’
We mogen angst niet laten winnen. Daar lijkt iedereen het na elke terreuraanslag over eens. Mooi, die hoopvolle eensgezindheid. Wel, dan: waarom bent u zo bang?
BRUSSEL | Een laaghangend vliegtuig, een vergeten rugzak, een man die te indringend staart. Wat we ruim twee jaar geleden nog opvallend vonden, vinden we vandaag potentieel bedreigend. Het is wat angst doet: het knoeit met kleuren. Wat we ooit belachelijk vonden, kleuren we nu in als waanzinnig, wat vroeger opmerkelijk was, is vandaag angstaanjagend. Opnieuw, het is wat angst doet: het laat je met twee tegenovergestelde blikken naar eenzelfde persoon of situatie kijken. Een Marokkaanse man is dan een vader of een terrorist, een rennende jongere kan zijn bus missen of een handtas stelen. Angst zal het zeggen. En blijven zeggen, omdat angst dat al miljoenen jaren doet. ‘Angst is de oudste emotie die we hebben’, zegt Mark Nelissen, emeritus professor gedragsbiologie aan de Universiteit Antwerpen. ‘Het is zelfs ouder dan de mens: het gaat terug tot de vissen en de reptielen. Angst is het programma in ons brein dat nodig is om een wezen in leven te houden, om ervoor te zorgen dat we reageren op gevaar. Het punt is dat de wortels van die emotie zo diep reiken dat we ze rationeel nooit kunnen overwinnen.’
Vieze handdoek
En dus regeert de angst, alle hoopvolle boodschappen ten spijt, van de filosofe Martha Nussbaum tot de danser Ish Ait Hamou. In Nevele voelden gisteren twee postbodes hun vingers gevaarlijk tinte-
len bij een ‘antraxbrief’ gevuld met bloemsuiker. Massa-evenementen lokken minder volk, zeker in de hoofdstad en na de recente aanslagen ( zie inzet). Publieke plaatsen worden te pas en te onpas afgesloten wegens ‘ verdachte’ pakketten. Dit weekend nog in centrum Lommel en in Willebroek, gisteravond ook in Gent: het ging respectievelijk om twee verdwaalde reiskoffers, een vieze handdoek en een gedumpte tas. Een rugzak is een rugzak is geen rugzak. ‘Miljoenen jaar geleden was gevaar duidelijk: het was een roofdier’, zegt Nelissen. ‘Vandaag breidt ons verstand die gevaarprikkels aanzienlijk uit, onder meer met wat we horen en zien. Dat het zo eenvoudig is om een bom te maken, bijvoorbeeld. En dat iedereen zomaar een vrachtwagen kan huren. Of een machete kopen. Je kunt die bange gevoelens tijdelijk onderdrukken, maar je oerbrein blijft je zeggen dat strengere controles niet volstaan om alles honderd procent veilig te maken. Dus wint de oeremotie het van de ratio, is een bang hart sterker dan een koel hoofd. Waarom denk je dat nog steeds veel mensen bang zijn van de donder?’ Toch zit er rek op dat hart, gelukkig. Nelissen: ‘Angstprikkels zijn ook cultuurgebonden. Toen ik jong was, werd ik bang gemaakt voor de hel. Die angst is onderweg maatschappelijk bijgeschaafd, maar het maakt wel inzichtelijk hoe men binnen de moslimcultuur mensen op dezelfde manier bang maakt voor de westerse wereld.’ We moeten kijken naar de feiten en oordelen op basis van de feiten. Dat was een van de ‘vijf opdrachten in tijden van angst’ die Martha Nussbaum een klein jaar geleden meegaf in The World Book of Hope. Ook de hoogleraar psychiatrie Damiaan Denys gaf in een opiniestuk in deze krant een gelijkaardige boodschap: ‘In wezen is angst anticipatie. We zijn niet bang voor wat is, maar voor wat we verwachten dat zal zijn. Angst berust op verbeelding, het is eigenlijk altijd een leugen.’ (DS 31 juli) Als we wegblijven van het militaire defilé in Brussel, melding maken van een verdacht pakket of het kwaad vermoeden in een traditioneel geklede moslim, baseren we ons niet op feiten maar op associaties. Omdat terroristen graag symbolische momenten en plekken uitkiezen, omdat de daders in Zaventem reistassen gebruikten, omdat vlak voor een aanslag vaak ‘Allah akbar’ geroepen wordt. De associaties zijn begrijpelijk maar niet onschuldig: de grens tussen vermoedens en vooroordelen is dun en de gevolgen ontwrichtend, niet in het minst door de steeds zichtbaardere xenofobie. Maar associaties kun je trainen, zegt Nelissen, ‘door erover te praten en te redeneren. Je kunt vuurwerk ook associëren met solidariteit en feest’. Angst als oeremotie kun je niet schrappen, maar je kunt mensen wel opvoeden in een cultuur van redelijkheid. Dat bewijzen tenslotte zij die wel opdagen: ze associëren niet met angst maar met leven. Ze bekennen geen kleur, ze kiezen ze.
‘Je kunt die bange gevoelens tijdelijk onderdrukken maar je oerbrein blijft je zeggen dat strengere controles niet volstaan’ MARK NELISSEN Emeritus professor gedragsbiologie UA