Syrische rebellen en regime moeten de macht delen
Wat nu in en rond Aleppo gebeurt is de gevaarlijkste evolutie in het Syrische conflict sinds het ontstaan van Islamitische Staat. DYAB ABOU JAHJAH analyseert vanuit Libanon de recente ontwikkelingen.
Toen de slag om Aleppo een paar maanden geleden begon, waren de aanhangers van het Assad-regime euforisch. Het Syrische leger viel aan om de laatste grote stad van het land onder controle te krijgen. Russische vliegtuigen voerden ondersteunende bombardementen uit. De eerste resultaten waren bemoedigend voor het regime. Snel werden de rebellen omsingeld, samen met tussen 300.000 en 400.000 inwoners van de stad. Er dreigde een humanitaire ramp, en het Syrische regime en zijn Russische baas trokken voluit die kaart. Het was niets minder dan chantage. Aleppo moest een hel worden, zodat de mensen in opstand zouden komen tegen de rebellen. Daarom werden ook ziekenhuizen gebombardeerd, samen met anderen voorzieningen die de mensen helpen te overleven. De wereld keek onverschillig toe. Met elke aanslag van IS in Europa groeide de sympathie voor het Syrische regime en de harde Russische aanpak. Men maakte een amalgaam tussen IS en de rebellen, en tussen de rebellen en de Syrische burgerbevolking in Aleppo. Ook IS bleef afzijdig. De terreurorganisatie hoopte op een verpletterende nederlaag van de rebellen. Dat zou IS geloofwaardiger maken als enige alternatief om tegen het Syrische regime te strijden. Nieuwe strijders zouden weer aansluiten. De Koerdische milities die van plan zijn om Syrië te verdelen en hun eigen staat op te richten zullen een overwinning van het regime toejuichen, omdat dit het einde zal zijn voor wat er overblijft van het Vrije Syrische leger. Het aantal spelers zal dan beperkt worden tot IS, Jabhat al-Nusra (AlQaeda), het regime en de Koerden. Daarmee zullen dus de overblijvende banden tussen de Koerden en een alternatief Sy- risch nationaal project de facto ontbonden zijn, en dat brengt de Koerdische staat een stap dichter.
De glimlachende Al-Qaeda-leider
Een paar weken geleden leek dit allemaal onvermijdelijk. Het regime was zo arrogant geworden dat het zogenaamde ‘humane corridors’ opende voor de burgers in Aleppo en amnestie voor de strijders die zich overgeven. Humane corridors die waarschijnlijk naar een soort ‘walk of atonement’ zouden leiden, waarin de burgers langs de weg vernederd, bestolen, verkracht en aangehouden zouden worden door de Shabiha, de bloeddorstige criminele milities die voor Assad vechten. Net op dat moment begonnen de zo verdeelde en versnipperde rebellen met elkaar te spreken, niet alleen onder elkaar maar ook met Jabhat al-Nusra, de lokale afdeling van Al-Qaeda. De drijfveer achter die gesprekken was de wanhoop en het nakende einde. Al-Nusra is militair gezien de sterkste formatie. Maar tegelijk, en gezien haar ideologie en de affiliatie met Al-Qaeda, is het de meest geïsoleerde groep, met de minste aanhang bij de bevolking. In veel gebieden waar Al-Nusra de controle heeft, inclusief sommige wijken van Aleppo, is er geregeld betoogd tegen het strenge salafistische bewind. Anderzijds, Al-Nusra wist zich altijd collegiaal te gedragen tegenover andere brigades van de oppositie en gaf onrechtstreeks steun. Al-Nusra heeft zich ook actief ingezet in de strijd tegen IS, zowat haar ‘stoute broertje’, en daarmee ontstond er een indruk dat het gematigd is. De verschillende rebellengroeperingen zagen Al-Nusra als een noodzakelijke schakel in elke poging om de blokkade van Aleppo te doorbreken. Maar de aansluiting van AlNusra bij Al-Qaeda was het struikelblok om openlijk samen te werken. De sponsors van de rebellen in het Westen, in SaudiArabië en in Turkije hadden een probleem met de Al-Qaeda-identiteit van Al-Nusra. De militie verklaarde verrassend dat ze bereid was om afstand te nemen van Al-Qaeda. Surrealistisch genoeg moest ze daarvoor de toestemming van de moederorganisatie vragen. Die toestemming kwam er ook, en Al-Qaeda aanvaardde expliciet dat haar Syrische afdeling uit de franchise stapte ‘ter bescherming en bevordering
De enige oplossing is dat de Verenigde Staten en Rusland samenwerken en alle partijen tot een compromis dwingen
van de strijd in Syrië’. Al-Nusra heet nu Jabhat Fath al-Sham (JFS). Om alles duidelijk en ‘transparant’ te maken, heeft leider Abu Mohamed al-Jolani voor het eerst zijn gezicht laten zien. Hij stond glimlachend op de foto.
Wat doet Rusland?
Een week daarna kwam het succesvolle tegenoffensief van de nu met JFS verenigde rebellen. De linies van het regime en zijn bondgenoten werden doorbroken en de oppositie kon een eigen corridor openen tussen Aleppo en rebellengebied buiten de stad. Nu hebben ze de bovenhand en gaan ze voor een volledig herovering van de stad. Dit is een nederlaag voor het regime maar ook voor Rusland, en daarom zal de reactie niet lang op zich doen wachten. Ondertussen kan JFS, en dus Al-Qaeda, zich versterken en aan geloofwaardigheid bij de bevolking winnen. Dat is de gevaarlijkste evolutie in het conflict sinds het ontstaan van IS. Wat als Al-Qaeda – wat JFS ondanks alle show nog steeds is – erin slaagt om een gebied te claimen en dat te vergroten? Dat zal vroeg of laat gebruikt worden als uitvalsbasis tegen naburige landen en tegen de rest van de wereld. In tegenstelling tot de megalomane IS bezit Al-Qaeda het strategische vernuft om van deze situatie optimaal gebruik te maken. De enige oplossing is dat de Verenigde Staten en Rusland samenwerken en alle partijen tot een compromis dwingen. Dan kunnen de rebellen en de regime samen de macht delen, en ook de strijd aangaan met IS en Al-Qaeda, die zo’n compromis zullen weigeren. Een overwinning van de rebellen in Aleppo kan dit proces versnellen. Een overwinning van het regime zou het onmogelijk maken. De rebellen denken dat ze AlQaeda hiervoor aan het gebruiken zijn, maar alleen de toekomst zal uitwijzen wie wie aan het gebruiken is.