Gekte met de glimlach
Arcangelo, de los-vaste groep muzikanten rond de Britse alleskunner Jonathan Cohen, bestaat nog niet zo heel lang. Vijf jaar, om precies te zijn. Maar de jonge honden in de wereld van de klassieke muziek wisten in die tijd wel al heel wat potten te breken. Na succesvolle passages in De Singel en het Concertgebouw mochten ze nu ook het publiek van het MAfestival inpakken. Een uitdaging wel: met hun programma vol vederlicht vertier van Telemann, Purcell, Vivaldi en Händel moesten ze stevig uit de hoek komen om niet in het luchtledige te landen. Met Telemanns Don Quichotte toverde de groep meteen een glimlach op de gezichten in het publiek. Telemann portretteerde Cervantes’ fascinerende gek met verfijnde penseelstreken: vertederend én grappig. Arcangelo gaf het stuk precies wat het nodig had – niet te veel, niet te weinig. Tijdens de dansnummers uit Purcells Fairy queen stortte die mooi opgebouwde energie echter weer als een kaartenhuisje in elkaar. Theatermuziek zonder het theater dat erbij hoort: het blijft een moeilijke klus. Na de pauze trok violiste Sophie Gent de boel weer op gang met vuurwerk van Vivaldi. Dat deed ze met gevoelvolle klasse. Ze bracht een Vivaldi zonder het gebruikelijke machismo, wel met eerlijke, vrouwelijke punch. In het trage deel liet ze Vivaldi's smachtende notenslierten bijna onhoorbaar fluisteren – een magisch moment. Maar hét moment van de avond was gereserveerd voor de jonge sopraan Louise Alder in Händels Delirio amoroso: wat een ongecompliceerd talent, wat een zeggingskracht. Ze voelde de akoestiek van de net iets te wollige Sint-Jacobskerk feilloos aan en maakte zichzelf verstaanbaar tot op de achterste rijen. Met de neurotische liefdesklacht van Händels nimf Chloris zong ze zowat de halve kerk in tranen. Arcangelo is een fijn collectief, met een neus voor gloedvolle solisten. Hou hen in de gaten.