Plots zijn we in Azië
‘Chinese tourists’, zegt de chauffeur en hij snijdt met zijn duim z’n keel over. ‘Too many.’ 64 uur nadat de trein ons in Perm heeft opgepikt, zijn we in Oost-Siberië gearriveerd. We zijn al een tijdje in Azië. De grens met Europa hebben we ’s nachts in onze slaapcoupé ongemerkt overgestoken, toen de trein door het Oeralgebergte sjokte. In het station van Irkoetsk staan Chinezen in groep te wachten. Druk gesticulerend bestuderen ze het tijdschema. De heldere klanken van hun taal dansen luid boven het doffe gebrom van de Russen. Wachten ze op de trein die hen in twee dagen naar Peking brengt? Oost-Siberië grenst aan het noorden van China en al eeuwenlang is die grens poreus. Op het einde van de 19e eeuw had je al een Russisch-Chinese bank in Irkoetsk. Vandaag zoeken Chinese zakenmannen Russische partners om joint ventures in de regio op te zetten. Sommige Russen vrezen dat ze zoetjesaan de lokale economie gaan overnemen. Het Baikalmeer is een belangrijke trekpleister voor de hordes Chinese toeristen. Het is het diepste meer ter wereld, met de grootste voorraad zoet water. ’s Zomers is het transparant als een aquarium, ’s winters legt de kou er een dikke, ijzige pels op. Dan vertrekken de avonturiers om op hun ski’s dagenlang de vriestemperaturen te trotseren en het meer over te steken. Het water is in juli en augustus nog behoorlijk fris, omdat de ijsschotsen er tot in mei op het water blijven liggen. De enige blote basten die het koude water trotseren, zijn die van Russische bonken, de Chinezen bekijken het wel vanop een afstand. In het toeristische dorpje Listvianka drentelen ze op de enige baan die langs de kustlijn loopt. Ze monsteren de etalages van de winkels die juwelen en zeldzame stenen verkopen en komen iets verderop buiten met een pluchen zeehond of een matroesjka. De Russen die hun centen in de toeristenindustrie verdienen, zijn niet onverdeeld gelukkig met deze Chinese invasie. ‘Vroeger kwam de betere middenklasse naar hier, maar de laatste jaren zijn het Chinezen van lager allooi’, vertelt een gids die net als vele Russen niet veel nodig heeft om haar onvrede over buitenlanders te uiten. Ze wijt de verschuiving in het klantenbestand aan de lage waarde van de roebel. Sinds enkele jaren kunnen de iets armere Chinezen zich een vakantie in het nabije Rusland veroorloven. ‘Maar die hebben geen manieren’, zucht de gids. Het zal de winkeliers een zorg wezen. Zij hebben Chinese tekens op hun vitrines geschilderd om die koopgrage toeristen over de drempel te trekken.
Volgende aflevering: Irkoetsk is hot
‘Vroeger kwam de betere middenklasse naar Rusland, maar door de lagere roebel zijn het de laatste jaren Chinezen van lager allooi’