De Standaard

Met een beetje hulp van de competitie­drang

Anatomisch is er nauwelijks een verschil tussen de hersenen van mannen en vrouwen. Maar dat wil niet zeggen dat iedereen tot hetzelfde in staat is.

- VAN ONZE CORRESPOND­ENTEN M><V MAXIE ECKERT NIKOLAS VANHECKE LEUVEN Morgen: overtreft opvoeding onze genen? Bekijk de video over de hersenscan­s op www.standaard.be/brein

| Wanneer de chrono wordt ingedrukt, laten we onze ogen over een A3-vel razen. We zoeken cijfers en letters die door elkaar staan en die we in een bepaalde volgorde met elkaar moeten verbinden. Zo snel mogelijk. We horen elk het potlood krassen aan de andere kant van de wand die tussen ons staat – spieken niet toegelaten. Maar dat scherm houdt het geluid natuurlijk niet tegen. Precies zeventien seconden later roepen we zo goed als op hetzelfde moment ‘ Ja, klaar!’. We zijn begonnen met de eerste testreeks die we aan de KU Leuven afleggen om na te gaan tot wat onze hersenen – de ene van een man, de andere van een vrouw – in staat zijn. We zijn uitgerust met dezelfde hardware, zo bleek eerder. Een geavanceer­de MR-scanner in het UZ Leuven heeft alleen kleine fysieke verschille­n aan het licht gebracht tussen onze brei- nen. De anatomie van wat tussen onze oren zit, zou dus geen excuus mogen zijn voor verschille­nde prestaties bij tests, zeggen de professore­n. En toch. Bij cognitieve testen blijken onze scores sterk van elkaar af te wijken. Wat we met onze hersenen doen, is van meer factoren afhankelij­k dan de grootte van bepaalde onderdelen. De testen worden afgenomen in Leuven, onder leiding van de professore­n biologisch­e psychologi­e Hans Op de Beeck en Rudi D’Hooge. Ze onderzoeke­n bij ons drie vaardighed­en: de executieve functies (het vermogen ons gedrag te plannen en aan te sturen), het ruimtelijk inzicht en het visueelrui­mtelijk geheugen.

Gokken, gommen, zuchten

Bij de ‘trail making test’, waarvoor we cijfers en letters op het vel papier visueel moeten scannen, blijken we grosso modo even snel te zijn. Op twee onderdelen na. Eén waarop Nikolas beter scoorde dan Maxie, en één waarop het omge- keerd was. Op de meest complexe opdracht uit de reeks, waarbij we cijfers en letters alterneren­d met elkaar moeten verbinden, zijn we wel even snel. Geen echte winnaar of verliezer bij deze test. Een heel ander verhaal is het bij de figuur van Rey. Dat is een onder psychologe­n populaire afbeelding (zie rechts hiernaast). Anders dan bij patiënten met ernstige hersenlets­els, voor wie de figuur werd ontwikkeld, lukt het ons om de figuur zonder aarzelen van het blad over te tekenen. Maar een paar minuten nadat we die tekening hebben ingeleverd, worden we verrast met de volgende vraag: we moeten de figuur, of toch wat we ervan hebben onthouden, opnieuw op papier zetten – het leek ons daarnet inderdaad al te eenvoudig. Voor het eerst tijdens de testnamidd­ag steekt er druk de kop op. We moeten ons concentrer­en. De grote lijnen zijn geen probleem en ook de cirkel met drie punten springt snel terug in onze herinnerin­gen. Maar voor de details is het graven. Waren er vier of vijf strepen in dat vlak? Werd die driehoek in tweeën gesplitst door een middellijn? Hoeveel kruisjes moeten er worden getekend? Met een lang gezicht leggen we de potloden neer. We zien allebei dat dit verre van perfect is, maar het lukt gewoon niet om de tekening nog te verbeteren. Later, nadat alle andere proeven achter de rug zijn, krijgen we opnieuw een leeg blad voorgescho­teld. Wetenschap­pelijk medewerkst­er Nicky Daniels geeft als allerlaats­te opdracht: ‘Teken nog eens de figuur van daarnet.’ De complete twijfel slaat toe. We weten niet wat de ander zich herinnert. Spieken is nog altijd uit den boze. En dus wordt er gegokt, gegomd en gezucht. Achteraf zal blijken dat Nikolas het veel beter deed dan Maxie. Hij zette een figuur op papier die vormelijk op het origineel lijkt en waarin heel wat details kloppen. Zijn score ligt rond het gemiddelde. Maxie ging de mist in en scoorde ondermaats.

‘Teken nog eens de figuur van daarnet.’ De complete twijfel slaat toe. We weten niet wat de ander zich herinnert

De derde proef voeren we uit op de computer van professor psychologi­e Hans Op de Beeck. We spelen een soort computerga­me waarbij we in een virtueel doolhof zo snel mogelijk muntstukke­n moeten opsporen. In de hoeken van de ruimte zijn herkenning­spunten aangebrach­t. Ze staan ook op een papieren plattegron­d, die ons moet helpen bij de oriëntatie. De pap in de mond, lijkt het, maar bij geen enkele test zijn onze resultaten zo verschille­nd als bij deze. Maxie rijdt omwegen, terwijl Nikolas zijn weg vindt in het doolhof en shortcuts neemt. De tijden om het spel af te ronden liegen er niet om. Maxie doet er alles samen 13 minuten en 43 seconden over, Nikolas 6 minuten en 58 seconden.

Gamen vormt het brein

Dat laatste testresult­aat komt goed overeen met wat professor Op de Beeck en zijn collega Rudi D’Hooge eerder in een studie aantoonden. ‘ We zagen toen een verschil in hoe mannen en vrouwen de test aflegden. Het begon al in de eerste fase van de test, nog vóór de proefperso­nen echt begonnen te rijden: het ronddraaie­n, rondkijken en keren. Bij de mannen duurde de eerste oriëntatie minder lang dan bij de vrouwen.’ Ook bij ons merken de onderzoeke­rs al bij de start een verschil op. ‘Nikolas leek meteen weg met de navigatie via de toetsen’, zegt Op de Beeck. Speelt daarin mee dat Nikolas, anders dan Maxie, als jongere computerga­mes gespeeld heeft? ‘Zeker wel’, menen de professore­n. ‘Nikolas zat meteen aan een hoog tempo, terwijl Maxie eerst moest leren hoe ze met de toetsen moest sturen. Nikolas had duidelijk meer ervaring met dit soort “taken”.’ Iets soortgelij­ks, zegt professor D’Hooge, zal hebben gespeeld bij de figuur van Rey. Nikolas had de afbeelding jaren geleden al eens gezien en herkende ze direct. Dat gaf hem vermoedeli­jk voorsprong. Een laatste effect dat een verschil gemaakt zou kunnen hebben: de competitie. Terwijl ze Nikolas aanzette tot betere prestaties, verlamde ze Maxie enigszins. ‘Jullie verschille­n zijn zoals we hadden verwacht’, zegt professor Op de Beeck. ‘ Mannen scoren gemiddeld beter op zulke testen. Maar er is statistisc­h gezien wel een grote overlap tussen de groep mannen en de groep vrouwen. De kans was zelfs vrij groot dat jullie precies omgekeerd hadden gescoord.’ Maar dat was dus niet zo. Misschien is dit wel de meest opmerkelij­ke vaststelli­ng van de testnamidd­ag: hoewel onze breinen anatomisch niet erg van elkaar verschille­n (of toch niet de onderdelen die belangrijk zijn voor dergelijke proeven), scoort Nikolas op twee van de drie reeksen beduidend beter dan Maxie. ‘De vertrouwdh­eid van Nikolas met die twee taken, met het gamen en de figuur, heeft waarschijn­lijk een belangrijk­e rol gespeeld’, zegt professor D’Hooge. ‘Dat illustreer­t heel mooi dat de ervaringen van mannen en vrouwen hun hersenfunc­ties boetseren. De basisstruc­tuur van onze hersenen wordt bepaald door de biologisch­e constituti­e, maar onze ervaringen bepalen hoe ze functioner­en.’

Het is een mooie illustrati­e dat de ervaringen van mannen en vrouwen hun hersenfunc­ties boetseren

 ?? Bart Dewaele ?? ‘We horen elk het potlood krassen aan de andere kant van de wand die tussen ons staat – spieken is niet toegelaten.’
Bart Dewaele ‘We horen elk het potlood krassen aan de andere kant van de wand die tussen ons staat – spieken is niet toegelaten.’
 ?? KU Leuven ?? Het visueel-ruimtelijk geheugen getest. Eerst: kopiëren.
KU Leuven Het visueel-ruimtelijk geheugen getest. Eerst: kopiëren.
 ??  ?? Dan: tekenen uit het direct geheugen.
Dan: tekenen uit het direct geheugen.
 ??  ?? En tot slot tekenen met behulp van het uitgesteld geheugen.
En tot slot tekenen met behulp van het uitgesteld geheugen.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium