Elektrische auto vereist 150 keer Doel
Een grootschalige introductie van elektrische wagens in Europa zou 150 gigawatt aan bijkomende elektriciteitsopwekking vereisen. Dat is het equivalent van 150 kerncentrales. Dat berekende het Europese Milieuagentschap.
Daarbij wordt wel uitgegaan van een scenario waarbij vier op de vijf auto’s elektrisch rijden in 2050. De reductie aan broeikasgassen zou wel aanzienlijk zijn. De transportsector zou 90 procent minder CO2 uitstoten en de uitstoot van vervuilend stof zou met tachtig procent dalen. Over de haalbaarheid van die omschakeling spreekt de studie zich niet uit. Volgens de Europese Commissie zou in 2050 slechts 8 procent van de auto’s elektrisch zijn.
| Als het wagenpark in 2050 voor 80 procent uit elektrische auto’s zou bestaan, is er 150 gigawatt aan extra opwekkingscapaciteit nodig in Europa. Ter vergelijking: de twee grootste centrales in Doel hebben elk een capaciteit van 1 gigawatt.
De berekening komt van het Europees Milieuagentschap (EMA), het agentschap Leefmilieu van de Europese Unie. Elektrische auto’s, die in 2014 amper 0,03 procent van alle opgewekte elektriciteit verbruikten, zullen dan 9,5 procent van alle stroomconsumptie voor hun rekening nemen. Dat is het gemiddelde voor de 28 lidstaten. Het cijfer per land varieert van 3 procent in Bulgarije tot 25 procent in Luxemburg. België zou met 13 procent boven het Europees gemiddelde zitten. ‘Dit stelt de beheerders van de elektriciteitsnetten voor uitdagingen’, schrijft het EMA eufemistisch. ‘ Bij afwezigheid van een gecoördineerde investeringsinspanning kan het stroomnet onder druk komen te staan’.
Vooral landen die veel hernieuwbare energie opwekken, staan voor een grote uitdaging. Hoeveel zonne- en windenergie er voorhanden is, ligt aan de weersomstandigheden. Als de extra energiebehoefte van de elektrische auto’s door conventionele centrales zou worden ingevuld, gaat het groene karakter van de auto’s deels verloren. Dan wordt er alsnog CO2 in de lucht gepompt.
Het scenario dat in 2050 vier van de vijf wagens elektrisch zullen zijn, lijkt extreem. De Europese Commissie zelf gaat er in een referentiescenario van uit dat in 2050 maar 8 procent van de auto’s elektrisch is. Maar als Europa zijn klimaatdoelstellingen wil halen, is een grootscheepse vergroening van het wagenpark noodzakelijk.
Het rapport waarop het EMA zijn inschattingen baseert, en waaraan het Leuvense Transport & Mobility heeft meegeschreven, gaat er van uit dat de extra vraag naar stroom wordt beantwoord door een mix van energiebronnen, in dezelfde verhouding als het bestaande opwekkingspark. In dat geval zouden in Europa nog 11 nieuwe kerncentrales nodig zijn, maar ook 47 gigawatt aan extra windcapaciteit. Ter vergelijking: alle Belgische windmolens samen, zowel op land als op zee, hebben nu een capaciteit van 2 gigawatt. Als de elektrische auto’s alleen met groene energie gevoed zouden worden, zou er 87 gigawatt extra windenergie nodig zijn, nog eens dubbel zoveel. Over de haalbaarheid daarvan spreekt het rapport zich niet uit.
De reductie van broeikasgasuitstoot is wel aanzienlijk. Zelfs als de stroom gedeeltelijk door fossiele bronnen wordt opgewekt, is de reductie door het wegvallen van uitlaatgassen veel groter dan de extra uitstoot door de stroomproductie. In het maximale scenario, met een penetratie van 80 procent, is de reductie van CO2-uitstoot in de transportsector meer dan 90 procent.
Ook de impact op de luchtvervuiling is enorm. In het maximale scenario daalt de uitstoot van alle vervuilende stoffen met meer dan 80 procent. De extra uitstoot door de stroomopwekking weegt daar niet tegenop.
De enige uitzondering is zwaveldioxide. De elektrificatie van het wagenpark zal de uitstoot daarvan vervijfvoudigen, doordat de extra uitstoot van deze stof door elektriciteitscentrales veel groter is dan de winst die geboekt wordt met de vermeden uitlaatgassen.