VERTROUWEN
Wat je steeds vaker ziet: mensen die zeker zijn dat God niet bestaat. Toen ik het televisieprogramma Nooitgedacht mocht maken, was Karel De Gucht al zeker dat God niet bestond. Misschien gold het omgekeerde evenzeer, maar God weet wanneer hij moet zwijgen. Dat was in 2006.
Sindsdien, ook voordien al natuurlijk, duiken overal mensen op die hetzelfde beweren. Angelsaksische atheisten, Etienne Vermeersch. Verschillende auteurs zeggen over hun eigen boek: lees het, en het is gedaan met geloven. Dat kan een publiciteitsstunt zijn, maar ik denk dat ze het menen. Waarom zouden ze niet oprecht zijn? Het zijn vaak bijzonder aardige mensen.
Maar van waar die zekerheid? Fascinerend. Want het negatieve bewijs valt moeilijk te leveren. Hoe dan ook, om zeker te zijn dat God niet bestaat, moet je eerst weten wie hij is. Daar zit een angel. Een atheïst heeft een definitie van God nodig om zijn bestaan te kunnen ontkennen. God is een weerwolf of een fee, een marsmannetje of een almachtige meneer, maar in ieder geval is hij eerst iets of iemand vooraleer hij niemand wordt. God kan alleen afdoend worden bekampt wanneer hij zijn goddelijkheid verliest, wanneer hij wordt gereduceerd tot een menselijke definitie.
Toch zijn het niet die discussies, fijn bij een glas wijn wijl de schemering ons gemoed bespeelt, die mij het meest beroeren. Wel iets heel anders. Waarom hebben mensen zo’n behoefte aan zekerheid, in dit geval de absolute zekerheid dat God niet bestaat? Wat is er mis met onzekerheid en verlangen, vervulling en gemis?
‘Vandaag stelt niemand nog zijn vertrouwen in God’, zei iemand me laatst. De ondertoon luidde: wat is er toch mis met God?
Maar misschien is niet God het probleem, wel het andere kernwoord van het zinnetje: vertrouwen. Niemand heeft nog vertrouwen, ook niet in God. Denk maar aan de weerzinwekkende slogan ‘vertrouwen is goed, controle is beter’. We moeten alles zeker weten, ook al controleren we ons kapot. Er zal geen twijfel overblijven, daar zorgen we wel voor. Terwijl we weten dat dichtgetimmerde controles creatieve mensen fnuiken. Toch is het wantrouwen groter dan de hunkering naar creativiteit.
Niet zelden verneem je van atheïsten dat mensen die in God geloven minder slim zijn dan ongelovigen. Gelukkig voor hen. Maar zou het niet net zo goed kunnen dat geloof minder met verstand, maar meer met ver- trouwen te maken heeft? Waarom zou je in een algemene sfeer van argwaan, waarin elk mens verdacht is en iedereen iedereen wantrouwt, wel vertrouwen stellen in een God die je niet eens behoorlijk kunt fouilleren?
In Amerika zijn mensen religieuzer dan in West-Europa. Is het omdat Europeanen verstandiger zijn? Of omdat Amerikanen meer vertrouwen hebben, wat zich ook uit in hun algemeen optimisme en een sterker groeiende economie? Het is een vraag, geen stelling. Ze is niet wetenschappelijk onderbouwd en ik ben er niet zeker van. Maar dat een zuiver rationele benadering van religie vernauwend werkt, daar twijfel ik al iets minder aan.
Als mensen hun ongeloof belijden, gebruiken ze vaak een simpele vergelijking. Ze geloven niet in God, zoals ze niet in Sinterklaas geloven. Maar misschien is dat juist het probleem. Dat mensen niet in Sinterklaas geloven, bedoel ik. Het gaat dan niet over Sint Nicolaas van Myra, die in de vierde eeuw na Christus in Klein-Azië leefde. Wel over onze Sinterklaas zoals we die in Vlaanderen en Nederland kennen.
Je kunt dit heerschap gemakkelijk ontmaskeren. Neen, hij loopt des nachts niet over de daken en kruipt niet door de schouw om kinderen geschenken te geven. Dat doen de ouders van het kind, na daartoe de nodige aankopen te hebben verricht bij een commercieel bedrijf. Eens je daar achter komt, bij de meesten geschiedt dit voor hun tachtigste, kun je rustig ophouden met in Sinterklaas te geloven.
Toch kun je net zo goed het geloof in hem behouden. Sinterklaas is dan een reëel symbool van generositeit. Iemand die kinderen blij maakt en doet verlangen, die hen ’s nachts wakker houdt, terwijl ze luisteren naar elk geluid in huis, een krakende trap, het tikken van de regen tegen de ruiten. Geloof is dan hoop, vertrouwen. En vraagt een sterke zin voor symboliek.
Of God wat met Sinterklaas te maken heeft? Geen idee. Ik ken God niet, maar vertrouw hem.
Hierop kun je antwoorden: vertrouwen is goed, controle is beter. Controleurs doorzoeken dan het universum. De kans dat ze God vinden is klein. En mochten ze hem vinden, dan blijkt hij iemand anders te zijn.
Waarom hebben mensen zo’n behoefte aan zekerheid, in dit geval de absolute zekerheid dat God niet bestaat?