HOUD HET SOCIAAL OVERLEG VRIJWILLIG
De regering is vastbesloten om de loonnormwet van 1996 te hervormen. Deze wet laat de sociale partners toe om voor een periode van twee jaar de maximaal toegestane gemiddelde loonsverhoging voor werknemers vast te leggen. Het doel van deze loonnorm is om een sterke stijging van de loonkosten tegen te gaan, om zo de concurrentiekracht van de Belgische economie te verhogen. Indien de sociale partners geen akkoord kunnen bereiken over de loonnorm, dan kan de overheid die zelf opleggen.
Hoewel de loonhandicap deels is afgenomen, is hij niet verdwenen, ondanks de verschillende door de overheid opgelegde loonnormen die tijdens de crisisjaren rond de 0 procent hingen en andere maatregelen van de regering-Michel zoals de indexsprong en de tax shift. De regering wijt dit aan de gebrekkige werking van de loonnormwet.
De hervorming van de loonnormwet staat dus hoog op de agenda. Ook de Europese Commissie vraagt dit al jaren. Zowel het regeerakkoord als de aanbevelingen van de Commissie stellen dat die hervorming in overleg met de sociale partners moet gebeuren. Kris Peeters heeft het sociaal overleg over deze materie nu opgegeven, omdat er volgens hem lang genoeg over is gediscussieerd zonder tot een akkoord te komen, en omdat een snelle wetswijziging belangrijk is, gezien de nieuwe loonnorm binnenkort zal worden vastgelegd voor de termijn van 20172018. Een laattijdige hervorming zal pas uitwerking krijgen in 2019. Legitimiteit
Het lijkt logisch dat de overheid zelf een beslissing neemt als de sociale partners geen akkoord kunnen bereiken. Toch begeeft de regering zich op een gevaarlijk terrein, zeker omdat de sociale partners zelf nog mogelijkheden zagen voor overleg. De loonvorming behoort tot de kern van het fundamenteel recht op collectief onderhandelen van de sociale partners. Dit recht is gegarandeerd in internationale en Europese mensenrechtenverdragen en in de Grondwet. De loonnormwet is in feite een procedure die de grenzen vaststelt van de collectieve onderhandelingen over de loonvorming.
Hoewel het geen probleem vormt dat de overheid die regels wettelijk vastlegt, is het akkoord van de sociale partners hierover essentieel voor de legitimiteit en aanvaarding van het systeem. Indien de eenzijdig opgelegde procedure te beperkend is, dan is ze problematisch in het licht van de vrijwilligheid van de onderhandelingen. Die vrijwilligheid is volgens de Internationale Arbeidsorganisatie en het Europees Comité voor de Sociale Rechten een centraal principe van het recht op collectief onderhandelen. Uit die vrijwilligheid volgt een zekere autonomie voor de sociale partners. Een verregaande beperking van die autonomie door de loonnormwet ligt moeilijk. Als de spelregels werden opgelegd met het akkoord van de sociale partners, dan is er geen probleem. Maar als de regering zonder sociaal overleg verder gaat met de hervorming, dan zou een verstrenging van de loonnormwet wel eens kunnen botsen met de internationale controleorganen die waken over het recht op collectief onderhandelen.