De biecht van de museumsuppoost
‘Ouders zeggen weleens: mijn kind mág een kunstwerk aanraken’
Udenkt dat museumsuppoosten alleen maar wat zitten te suffen in een zaal vol saaie schilderijen? Ze kunnen ook uw leven redden. Het overkwam een bezoeker van het MAS in Antwerpen, die enkele jaren geleden een hartaanval kreeg op het dakterras. De suppoost reageerde alert.
Het takenpakket is best uitgebreid, zegt Dirk (*). Al bijna een kwarteeuw is hij in vaste dienst bij een museum van hedendaagse kunst. Zelf heeft hij al eens de ziekenwagen moeten inschakelen voor een bezoeker die onwel werd. ‘Alle suppoosten hebben een EHBO-opleiding gevolgd’, zegt hij. ‘We kunnen dus inschatten wanneer er bijstand nodig is. Wat we nog doen: al eens een klein technisch mankement repareren. Het alarm aan- en uitzetten. En bij brand worden we geacht de evacuatie te leiden. In een niet zo ver verleden hielpen we zelfs bij de opbouw van tentoonstellingen.’
Nederig in de schaduw
Een zaalwachter moet op alle scenario’s voorbereid zijn, denkt Dirk. ‘Het ergste wat er kan gebeuren, is dat iemand geweld gebruikt. Dat is mij gelukkig bespaard gebleven. Maar ik heb wel al meegemaakt dat een bezoeker van het museum even door het lint ging. Daar kwam dan politie aan te pas.’
Zaalwachters zijn toezichters in de luwte. Ze stellen zich nederig op in de schaduw van de Grote Kunst. Hun kerntaak: die in bescherming nemen, maar alleen als ze gevaar loopt. Hun interventies zijn vaak voorspelbaar en ook preventief. Ze verheffen hun stem pas als er grote rugzakken in aantocht zijn, of als iemand wat te dicht bij een kunstwerk komt. Maar steeds vaker krijgen suppoosten ook een onthaalfunctie toegedicht. Want zijn ze niet gastheer of gastvrouw, vaak ook het eerste aanspreekpunt? Dat ze een warme liefde koesteren voor hun instelling, en bij uitbreiding voor kunst in het algemeen, lijkt een evidentie.
Toch kom je vooral bij toeval terecht in dit soort jobs. ‘Ik was technicus in een theater en liep een rugkwetsuur op’, zegt Dirk. ‘Noodgedwongen moest ik uitkijken naar een minder belastende baan. Het werd zaalwachter. Het werk voelde meteen goed aan, zeker omdat het om hedendaagse kunst ging. Het creatieve proces, iets uitdagends maken wat mensen fascineert: dat heeft mij altijd geïnteresseerd.’
Een speeltuin
Door de band krijgt een museum vier categorieën van bezoekers over de vloer. Je hebt de reguliere toerist of citytripper, die niet precies weet wat hij kan verwachten. Dan heb je de echte kunstfanaat, die zijn tijd neemt. Schoolgroepen, al dan niet in gezelschap van een gids, zijn een categorie apart. En als het regent, komt ook de slechtweerbezoeker binnenvallen. Het liefst in gezinsformatie.
‘Vaak verwarren die het museum met een speeltuin. Als je dan signaleert dat de kinderen de werken niet mogen aanraken, reageren ze steeds vaker geprikkeld. Mijn kind mág dat, klinkt het dan. Onbegrijpelijk. Het wordt al snel een ander verhaal als je naam en adres vraagt om aan de verzekering door te geven.’
Staan, zitten of rondhangen: de suppoost heeft een statisch beroep. Dirk: ‘Ver-
‘De sterke verhalen over een poetsploeg die een deel van een kunstwerk opgeruimd heeft: het valt in zowat elk museum van hedendaagse kunst voor’
veling is een vast onderdeel van de dag. Zeker tijdens de daluren. Sommige tentoonstellingen trekken nu eenmaal weinig volk. Een dag duurt dan lang. Aan het eind ben je moe van het nietsdoen. Maar evengoed kan het druk worden, bij klinkende namen of bij tentoonstellingen die de kaart trekken van de interactie. Dan kom je als bewaker ogen tekort. Soms moeten suppoosten onderling ook sneller van plek wisselen dan gepland. Vooral bij lawaaierige tentoonstellingen, die mikken op een bombardement van indrukken, houd je het niet lang vol.’
Kijken naar mensen helpt om de verveling te verdrijven. ‘Alsof je op een terras zit, maar dan zonder een biertje bij de hand. Ik heb in al die jaren veel mensenkennis opgedaan. Ik kan op voorhand inschatten: wie daar nu binnenkomt, zit binnen het kwartier in het cafetaria. Ook mensen die je wat beter in het oog moet houden, pluk je er zo uit. Niet op basis van hun uiterlijk: het kan evengoed iemand in kostuum zijn.’
Naar de uitgestalde kunstwerken kijken, telkens opnieuw: het is een vast ijkpunt van elke shift. Suppoosten zijn niet noodzakelijk kunstliefhebbers of kenners, denkt Dirk. ‘Maar je krijgt wel een band met veel werken. Sommige kunst is zo complex, dat ze niet in een-twee-drie te vatten is. Het blijft een gulden regel: hoe meer je kijkt, hoe meer je ziet. Bepaalde details vallen pas na een tijdje op. Bij videowerken van lange- re duur wordt het moeilijk. De tijd ontbreekt suppoosten om die tijdens één shift helemaal uit te zitten. Dat zou ook niet verantwoord zijn. Hoe ik het dan aanpak: elke dag een stukje bekijken, en dan het geheel bij elkaar puzzelen.’
Dat kan mijn kind ook
Voor hedendaagse kunst moet je openstaan. Soms moet je er gewoon ook moeite voor doen, het verhaal erachter zoeken. Het is dat soort boodschap die suppoosten ook naar bezoekers uitstralen.
Dirk: ‘Niet zelden is verbazing de eerste reactie. Veel mensen hebben geen flauw vermoeden wat ze te zien zullen krijgen. Je krijgt ook kwade opmerkingen van mensen die zich bekocht voelen. Veelgehoorde opmerkingen? Op één: dat hun kind dat ook kan. Of dat het een schande is dat ze hier belasting voor moeten betalen. Ik blijf er nuchter bij en schoffeer niemand. Het staat in een museum, zeg ik. En dan is het per definitie kunst. Maar als bezoeker heb je wel de vrijheid om het zo te interpreteren of niet.’
‘Ik vind het heerlijk als kunst je doet twijfelen, of op het verkeerde been zet. Kinderen hebben dat snel door. Ze hebben een open geest en kijken onbevangen en eerlijk. En ze hebben ook nog niet zoveel kijkervaring: daardoor gaan ze vaak recht naar de essentie. Volwassen bezoekers hebben vaak een lange, ingewikkelde uitleg nodig als houvast. Maar evengoed kunnen ze per vergissing de lege stoel van de zaalwachter voor kunst houden. Kunst is soms ook echt verwarrend. Geloof me: de sterke verhalen over een poetsploeg die voor dag en dauw een deel van een kunstwerk opgeruimd heeft: het valt in zowat elk museum van hedendaagse kunst voor.’
Selfie met Picasso
Het beroep van suppoost – erfgoedbewaker, zoals hij steeds vaker genoemd wordt – is bedreigd, denkt Dirk. ‘De vaste loonkost is een hap uit het museumbudget. Veel instellingen kiezen voor een strikt minimum aan personeel in vaste dienst. Ze kloppen steeds vaker aan bij jobstudenten of mensen met een los contract. Het is een vorm van besparing.’
Het museumbezoek is veranderd sinds de smartphone er zijn intrede deed. Musea spelen daarop in. Selfies met een kunstwerk worden soms toegelaten. Bij museumbordjes kun je vaak een QR-code scannen, wat extra tekst op de muur overbodig maakt. Het Stedelijk Museum in Amsterdam lanceerde zelfs een mood app, waarmee bezoekers een emotie kiezen en dan een traject volgen door de zalen.
Het maakt een museum nog niet laagdrempelig, denkt Dirk. ‘Nog vaak is de begeleidende info bij kunst bombastisch, of opgesteld in onbegrijpelijke vaktaal. Voor musea blijft het moeilijk om de gulden middenweg te vinden.’
‘Yogasessies organiseren vind ik geen meerwaarde. Er zijn al zoveel impulsen in het dagelijkse leven, informatie komt van alle kanten op je af. Musea kunnen dan een oase zijn, een uitnodiging om lang en rustig te kijken. Veel bezoekers verwachten dat ook. Musea die zich het jasje aanmeten van loungeplek en ontvangstruimte, is dat echt nodig?’ (*) Dirk is een fictieve naam.