Coalitie verliest rechts én links
Heel de meerderheid verliest, maar CD&V zit op een bodemkoers. De winst is voor Groen.
| Dat N-VA, CD&V en Open VLD samen 8,3 procent kiezers zijn kwijtgespeeld tijdens twee jaar regeren, is niet het grootste nieuws. Wel dat Groen daar meer dan de helft van oppikt. De groenen doen het in de nieuwe peiling van De Standaard en de VRT 4,8 procent beter dan bij de verkiezingen in 2014.
De partij die er niet eens zo lang geleden maar niet in slaagde om duurzaam van de kiesdrempel weg te raken, heeft nu een hele kiesdrempel op overschot. De SP.A stijgt ook en is de grootste oppositiepartij, maar het gezicht van de oppositie is overduidelijk Groen. ‘ Mensen geloven weer dat het anders kan. Verbinden in plaats van verdelen’, zegt voorzitster Meyrem Almaci. ‘Wat deze regering doet, werkt niet en de mensen krijgen dat door.’
Historisch dieptepunt
Zoveel als Groen wint, zoveel is de N-VA sinds de verkiezingen verloren. Een drama is dat voorlopig niet. Als onbetwiste koploper kan de partij natuurlijk iets meer aan. In vergelijking met de vorige peiling is de val bovendien gestopt. De onverkwikkelijke manier waarop Hendrik Vuye en Veerle Wouters uit de partij werden gezet, lijkt niet veel los te maken bij de N-VA-kiezers.
Ook de andere regeringspartijen komen niet ongeschonden uit deze peiling. Bij CD&V is de smak het grootst. In maart was ze nog de enige regeringspartij die omhoog ging. Nu zit ze op een historisch dieptepunt. De illusie om aan te klampen bij de N-VA mag CD&V voor een hele tijd opbergen met de 16,8 procent die ze nog overhoudt. De kloof groeit tot 11 procent. Dat is bijna een middelgrote partij verschil.
Wet-Peeters
De onvrede over de ‘wet-Peeters’, die de vakbonden in de markt zetten als het einde van de 38urenweek, is daaraan zeker niet vreemd. ‘We zitten in het midden van de rit en we vragen inderdaad inspanningen van de mensen’, reageert CD&V-voorzitter Wouter Beke. ‘Maar die zijn ook nodig om de pensioenen betaalbaar te houden en een taxshift door te voeren die mensen aan het werk houdt.’ Hij trekt zich op aan het hoge potentieel van CD&V. Al is dat een tweesnijdend zwaard. Het potentieel bij pakweg de N-VA ligt veel lager, maar dat komt omdat de partij er al veel meer van heeft omgezet in stemmen.
Bij Open VLD doet zich het eigenaardige fenomeen voor dat de partijtoppers als Maggie De Block, Alexander De Croo en Gwendolyn Rutten het goed doen in de volksgunst, maar dat de partij steeds verder wegzakt. Met 13,6 procent zitten de liberalen 2 procent onder hun verkiezingsscore. De liberalen zijn het kwetsbaarst op hun rechterflank. Zij lijden stevige verliezen door de lokroep van de N-VA. De tweede grote afnemer is vreemd genoeg de SP.A. Ook de andere meerderheidspartijen verliezen zowel rechts als links. Bij CD&V zijn het eerst de groenen en de socialisten die roven, pas daarna de N-VA. Bij de N-VA zelf zijn de eerste afnemers Vlaams Belang en CD&V. Daarna komt Groen.
Rode zorgen
Bij de SP.A voltrekt zich een spiegelbeeld van het VLD-scenario. Met 15,8 procent zijn de socialisten de derde partij, op slechts 1 procent van CD&V, een opsteker voor het rode kamp. Maar met de kopstukken is het minder goed gesteld. Mogelijk is er een mismatch tussen het electoraat, waar lageropgeleiden en arbeiders nog altijd bovenmatig vertegenwoordigd zijn, en de partijleiding. Feit is dat zonder Johan Vande Lanotte niemand in de buurt van de top 10 komt. De populairste socialist is – pijnlijk voor voorzitter John Crombez – Bruno Tobback.
De PTB heeft zich in de Franstalige peilingen bij de grotere partijen genesteld, maar in Vlaanderen slaat het PVDA-verhaal helemaal niet aan. De partij blijft een eind onder de kiesdrempel.
De illusie om aan te klampen bij de N-VA mag CD&V even opbergen met de 16,8 procent die ze overhoudt