Leger mag voluit spioneren
Een grondige update van de regels voor de inlichtingendiensten katapulteert hen naar de 21ste eeuw. Volgt hun waakhond?
BRUSSEL | De Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV), die onder Defensie valt, krijgt er een pak mogelijkheden bij. Zijn opdracht is in de eerste plaats in het buitenland informatie in te winnen. Nu kampen de legerspionnen met het probleem dat ze buiten België weinig mogen doen. Een concreet voorbeeld: wanneer militairen tijdens een missie in het buitenland een gsm van een zelfmoordterrorist vinden, dan mag de ADIV die niet zomaar doorzoeken op informatie over een terreurnetwerk. Een smartphone uitlezen is namelijk een ‘ intrusie op een informaticasysteem’. En die valt onder de bijzondere methodes, die dus niet toegelaten zijn in het buitenland.
Daar komt verandering in. De Staatsveiligheid en de ADIV hebben via de bevoegde ministers Geens en Vandeput een bijzonder gevarieerd verlanglijstje ingediend dat hun werking moet moderniseren. Het parlement bespreekt dat vandaag.
Datakabels afluisteren
De ADIV zal in het buitenland gebruik mogen maken van alle bijzondere inlichtingenmethoden. Dat gaat van de observatie van woningen of het openen van postbussen, over de plaatsing van camera’s en het lokaliseren van terroristen, tot hacking van computers en smartphones. Daarbovenop wordt er werk gemaakt van het afluisteren van buitenlandse communicatie die via datakabels loopt. En dan gaat het over álle soorten communicatie: telefonie, e-mails, internetverkeer, enzovoort. De voorwaarde is wel dat de spionnen in die stroom aan informatie gericht op zoek gaan naar data. Meer bepaald moet die gaan over doelwitten die voorkomen in een ‘afluisterplan’ dat jaarlijks wordt opgesteld.
In de praktijk is het resultaat van al die wijzigingen dat de ADIV vervelt van een wat ondergeschoven geheime dienst naar een centrale poot in de Belgische inlichtingenwereld. De ADIV zou kunnen worden beschouwd als de evenknie van het Britse MI6, zij het met een kleiner budget en minder opdrachten. De ADIV blijft ook defensief van ingesteldheid – hij moet beschermen – maar krijgt daarvoor wel meer offensieve middelen. Daardoor kan hij beter meespelen met de grote jongens, zoals de Britten en Amerikanen.
Opvallend is dat ondanks al die uitbreidingen het toezicht op de inlichtingendiensten niet fundamenteel verandert. De ADIV moet maandelijks zijn ‘targets’ rapporteren, maar waakhond Comité I krijgt er geen middelen of mensen bij. Ook al valt te verwachten dat er een toename komt van het aantal toegepaste inlichtingenmethodes, moet er ook daar worden bespaard.
‘Dit zijn niet gewoon een paar correcties’, vindt kamerlid Stefaan Van Hecke (Groen). ‘Ik vraag me af of de controle op de methodes wel zal blijven volstaan.’
‘Er is voorzien in een controle voor, tijdens en na de inzet’, reageert het kabinet-Geens. ‘Daaraan wordt niets veranderd.’
‘Dit zijn niet gewoon een paar correcties’ STEFAAN VAN HECKE Kamerlid Groen
Fouilleringen, gebouwen binnendringen, iemand arresteren en zelfs wapens gebruiken: het eigen interventieteam van de inlichtingendienst krijgt dezelfde bevoegdheden als de politie.
BRUSSEL | Wanneer mensen van de Staatsveiligheid een netwerk uitbouwen onder extremisten of op een moeilijke plek mensen moeten observeren, gebeurt dat dikwijls in onveilige omstandigheden. Daarom stellen Justitieminister Koen Geens (CD&V) en zijn collega op Defensie Steven Vandeput (N-VA) voor dat de inlichtingendiensten een eigen interventieteam mogen oprichten.
Dat is vooral voor de Staatsveiligheid bedoeld. De militaire inlichtingendienst ADIV werkt in het buitenland meestal ingebed in het leger, dus daar is dat minder noodzakelijk.
De leden van dat ‘Immediate Response Team’ moeten de agenten dus bijstaan tijdens riskante opdrachten, maar ze moeten ook de gebouwen van de inlichtingendiensten beveili- gen. Ze mogen daarbij even ver gaan als gewone politiemensen, inclusief een vuurwapen trekken en schieten als dat nodig is.
Waarom doet de Staatsveiligheid voor die beveiligingsopdrachten niet gewoon een beroep op de politie?
‘De inzet van politiediensten is niet altijd aangewezen’, klinkt de uitleg. ‘De interventie van de politie zal altijd ofwel te laat zijn ofwel te weinig discreet voor de lopende operatie. Bovendien is de info over een operatie geheim.’
‘De oprichting van zo’n team is zeer contradictorisch’, vindt Kenneth Lasoen, die onderzoek voert naar de Belgische inlichtingendiensten en ook als consulent is verbonden aan een Canadees beveiligingsbedrijf. ‘De voorbije jaren werkte de Staatsveiligheid net aan een vermindering van het personeel dat een wapen draagt, ook door een incident waarbij een inspecteur op zijn collega schoot. En nu gaat men opnieuw zo’n dienst oprichten?’
Dit interventieteam doet ook denken aan de dienst protectie, die moest instaan voor de beveiliging van vips. Na lange onderhandelingen verhuisde die bevoegdheid naar de federale politie (DS 27 januari 2015). Minister Geens liet al verstaan dat het nieuwe team dezelfde bevoegdheden zal hebben, maar een andere opdracht.
De vermelding van dat nieuwe team in een wet over inlichtingenmethoden geeft bovendien aan hoe er tegelijk allerlei nevenzaken bij de inlichtingendiensten worden geregeld (zie ook hiernaast).
Groen-kamerlid Stefaan Van Hecke kan begrijpen dat er een update nodig is, maar merkt ook hoe de nieuwe regels heel vaak een versoepeling inhouden. ‘Dat geldt bijvoorbeeld voor wanneer er hoogdringengd een inlichtingenmethode moet worden toegepast zonder dat de bevoegde commissie groen licht moet geven’, zegt Van Hecke.
De leden van het ‘Immediate Response Team’ moeten de agenten bijstaan tijdens riskante opdrachten