Luc Sels wil rector KU Leuven worden
De rectorverkiezingen aan de KU Leuven beloven alsnog spannend te worden. Rik Torfs krijgt met decaan Luc Sels een serieuze tegenkandidaat.
| De 50-jarige Leuvenaar Luc Sels is tegelijkertijd de jongste en de langstzittende decaan van de universiteit. Al twee termijnen leidt hij de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, goed voor zo’n 8.500 studenten verspreid over vier steden. Sels staat bekend als een rationale beslisser, een bruggenbouwer, een goed manager ook: de wijze waarop hij de Antwerpse en Brusselse campus heeft geïntegreerd in de Leuvense structuur heeft hem veel krediet opgeleverd.
Waarom wil u rector worden?
‘Omdat ik door veel collega’s ben aangesproken en gevraagd. En omdat ik het betere alternatief wil zijn. Rik Torfs heeft de intrinsieke kwaliteit om een verkiezing te winnen, ik denk dat ik meer troeven heb om een universiteit te leiden. Ik heb de voorbije jaren veel ervaring opgedaan door het besturen van een faculteit met het studentenaantal van een middelgrote Vlaamse universiteit. Ik heb een duidelijke visie op waar we naartoe moeten en zal me goed laten omringen.’
‘Mijn beslissing is ook ingegeven door het idee: plus est en nous. Niet vous. We zijn een schitterende universiteit, maar ik heb het gevoel dat we niet ambitieus genoeg zijn. We kunnen er meer uithalen.’
U hebt lang gewacht om u kandidaat te stellen. Rector Torfs was er vorig jaar in april al bij. Waarom?
‘Ik heb erover moeten nadenken. Ik wou mijn opdracht in de faculteit eerst tot een goed einde brengen. Het is ook niet gezond om de universiteit te verlammen met een ellenlange strijd. Maar ik vind het essentieel om de KU Leuven een reële inhoudelijke keuze te geven.’
Torfs heeft nochtans zijn verdiensten. Hij heeft onder meer een gezicht gegeven aan de KU Leuven.
‘Dat is geregeld een probleem: de universiteit wordt zo verengd tot één persoon. De KU Leuven is niet alleen Rik Torfs. Hij is een eloquent en erudiet man, maar wil over alles zijn zeg doen in de media: van vrijhandelsakkoorden tot de hervorming van het secundair onderwijs. Terwijl we de sterke expertise van onze mensen veel meer zouden moeten uitspelen. De communicatie moet terug meer gedegen en geloofwaardig worden. Ik was niet altijd blij met de manier waarop rector Torfs de KU Leuven in de markt heeft gezet.’
Wat bedoelt u daarmee?
‘We zijn te arrogant geworden. De KU Leuven is de beste, in Vlaanderen is er maar plaats voor twee universiteiten, enzovoort. Ik wil de rector zijn die de vier andere universiteiten de hand reikt. Competitie is onvermijdelijk, maar tegelijkertijd is samenwerking broodnodig om in te spelen op de noden van de samenleving: diversiteit, de universiteit van de toekomst, de dialoog met de overheid.’
Wat neemt u mee vanuit uw ervaring als decaan?
‘Het belang van internationale verankering. Zowel voor studenten, professoren als ondersteunend personeel. Toen ik begon als decaan, waren er 6 partnerships met universiteiten buiten Europa, nu telt de faculteit er 64. Van de handelsingenieurs die vorig jaar afstudeerden, had twee derde een semester in het buitenland doorgebracht. Dat aandeel zal nog stijgen.’
‘Maar we moeten de lat nog hoger leggen. In de Times Higher Education Ranking staat de KU Leuven op een veertigste plaats. Wij doen mee op wereldniveau. Onze gesprekspartners voor samenwerking zouden MIT en het Karolinska-Instituut moeten zijn, echte toppers, net zoals onze faculteiten.’
‘Daar houdt het niet op natuurlijk. De samenwerking met onze partners in het zuiden is een werf die open is blijven liggen.’
De recent verkozen rectoren van de VUB en de UAntwerpen hebben sterk ingezet op werkbaar werk. Weg van de publicatiedruk. Plant u daar ook iets aan te doen?
‘Er moet vooral een betere balans komen tussen competitie en samenwerking. De huidige bestuursploeg heeft daar weinig mee gedaan. De sterkste onderzoeksgroepen moeten verder kunnen groeien, maar ik wil ook dat er voor iedere academicus een basisfinanciering komt of toch garantie om te kunnen werken. Ik ken collega’s die zelf hun vliegtuigticket betalen om naar congressen te vliegen.’
‘Verder geloof ik niet in kwantiteit, wel in kwaliteit. Liever samen met collega’s enkele fantastische artikels publiceren in tijdschriften met veel zichtbaarheid en daarnaast oog hebben voor wetenschapscommunicatie en valorisatie van het onderzoek, dan de enige auteur zijn van een hele serie minder werk.’
‘De thematiek van werkdruk wil ik overigens niet beperken tot de professoren. Een slimmere organisatie en betere onderlinge samenwerking kunnen tot minder werklast leiden voor iedereen.’
Wat denkt u voor de studenten te kunnen betekenen?
‘Als decaan hecht ik veel belang aan studenten die zelf initiatief nemen, zowel binnen als buiten het curriculum. Eerst daarbinnen: ik droom van studenten die in hun latere jaren als het ware naast hun docent kunnen staan. En daarbuiten: ik geef graag het voorbeeld van onze faculteit, waar echt een microklimaat voor ondernemingszin is ontstaan. Studenten ontplooien zich niet enkel in een academische context, maar starten zelf bedrijfjes op. Als universiteit kunnen we een echte hefboom zijn.’