‘STUDEER WAT JE GRAAG DOET EN DAN KOM JE ER WEL’
Afgelopen weekend ging de nieuwe Gentse stadsbibliotheek eindelijk open. Je kende de voorbeschouwingen stilaan uit het hoofd, maar the proof of a pudding is in the eating.
Met de Boekentoren in de steigers is De Krook met gemak het nieuwe boekenlandmark voor Gent geworden. Over het gebouw is iedereen het eens: geweldig aan de binnen- en buitenkant en prachtig langs een bocht van de Schelde gelegd. Maar architectuur moet de droom van de architect overstijgen. Zou De Krook ook werken als bibliotheek?
Op voorhand was hier en daar ongerustheid gerezen. Krijgt de collectie wel genoeg plaats? Halen de VR-brillen, 3D-printers en ander hoogtechnologisch spul niet de bovenhand op een oudmodisch maar o zo robuust medium als het boek? Zouden de gasten van het gebouw (Imec, UGent en andere) niet te veel hun vleugels uitspreiden?
Alleszins kunnen bibliotheekgebruikers tot veertien met De Krook in hun nopjes zijn. De kinderbibliotheek in het oude gebouw aan de overkant van het Woodrow Wilsonplein was een tropische, onaangename krocht waar je het gewicht van het gebouw op je voelde drukken. In De Krook moeten kinderen afdalen naar niveau -1, maar daar heerst geen kelderbeklemming. Het is een lichte, aangename ruimte, met zicht op de rivier. Kinderen gaan er al meteen vrolijk en vrij rondzwerven en -hangen. Er is veel meer plaats, de rekken zijn lager maar even goed gevuld, de leesplekken gezellig. Nog een feature: er zijn geen intimiderende tieners in de buurt. Voor hen is er een aparte jongerenbib, nog een verdieping lager, met boeken én gameconsoles. Opgeruimd staat netjes.
Onze tienjarige zoon, Roald Dahl-aficionado, mag mee testen. De jongen wil op slechte dagen alleen maar snoskommers eten. Dus misschien is er nog iets te vinden van zijn favoriete schrijver, een gouden ticket of misschien, wie weet, een ongelezen boek? Dat is er helaas niet, hoog tijd dat die man weer eens iets schrijft, verzucht mijn zoon op slechte dagen. Gelukkig zijn er nog levende auteurs van wie hij boeken leest. David Walliams, bijvoorbeeld, een beetje een erfgenaam van Dahl. Van hem komen De waanzinnige tandarts en Joe Biljoen mee naar huis. Samen met de dvd Fantastic Mr. Fox, een animatiefilm naar
het boek van Roald Dahl.
We hebben op voorhand onze oude bibliotheekpasjes (nog met een twintigste-eeuwse barcode, stel je voor) geruild voor een chipkaart. Dat blijkt een goed idee. In bibliotheken bots je voortdurend op dingen die je niet zoekt. Na nog maar een oogwenk lopen we met onze armen vol. De lockers brengen soelaas. Je doet ze op slot met je bibliotheekpasje. Omdat ze doorzichtig zijn, hoef je geen nummer te onthouden.
De roman Beminde van Toni Morrison is volgens de catalogus aanwezig, maar op het rek staat hij niet. Allicht voor onze neus uitgeleend, de ruimte tussen twee andere Morrison-titels voelt nog warm. Dan maar even terugkomen na vandaag, als het exemplaar in de magazijnen uit te lenen is.
Boeken genoeg. En drinkfonteintjes, meer dan genoeg zoekschermen, zitplekken, tafeltjes en een fijn terras aan het café. Hier wil je vaak komen. Met elke verdieping anders (hoe hoger, hoe groter) overkomt je een gevoel van overvloed. De collectie krijgt in De Krook niet meer vierkante meters, ze is wel rustiger geordend en ze staat centraal. In de leeszaal boven krijg je er een fantastische bellevue gratis bij. Er is een eilandje met wat tijdschriften, internationale kranten en magazines, maar het aanbod kan nog beter. De binnenlandse pers vind je beneden terug, aan het café.
Die ‘agora’ is de pronkkast van de bib: nieuwe aanwinsten, de collectie in de kijker, ‘sprinters’ die je niet langer dan een week mag bijhouden. Peachez van Ilja Leonard Pfeijffer, Vaak ben ik gelukkig van Jens Christian Grøndahl. Dunne boekjes, een sprintje en het is uit. Om dan snel opnieuw te komen kroken.
‘Ingewikkeld maar leuk’, vindt onze tienjarige dit gebouw. Navigeren is in het begin inderdaad niet gemakkelijk. Zeker wanneer de twee liften tegensputteren, zoals in het openingsweekend,
wordt de ‘ belevingstrap’ gebruikt om buggy’s naar boven te sleuren. De centrale trappenhal trekt het gebouw open, maar het is even zoeken welke trap naar welk niveau leidt. Goed tegen de spataders wel, De Krook.
En natuurlijk voor de geest, hier en thuis. Spullen lenen is een eitje: even wapperen met het pasje, boeken over een sensor schuiven en klaar. De bibliothecarissen kunnen nuttiger werk verrichten tussen de rekken en tussen de lezers. Ook een boek terugbrengen gebeurt volledig automatisch. Je legt de spullen op een transportband en een vernuftig systeem leidt alles terug naar de rekken of het magazijn. Even geavanceerd: het kastje om je boetes te betalen, want sprinten is soms lastig.
Een paar kleine malheuren zijn makkelijk te verhelpen. In de rek- ken die maar half gevuld zijn, vallen de folianten om. De architecten zullen nog een boekensteun moeten ontwerpen, veel werk kan dat niet zijn. En de toiletten kunnen allicht beter worden aangeduid.
De Krook moest een bibliotheek van de toekomst worden. Geen idee of dat gelukt is. In elk geval is dit een bibliotheek voor het nu. Dat komt goed uit, tenslotte is dat het tijdperk waarin we leven. Het is een groot gebouw, met uitgerekte looplijnen, maar het zet aan tot flaneren, verdwalen en snuisteren, en het staat vol met boeken. De Krook ís open en ís een bibliotheek. Geen groter compliment mogelijk. De Krook, Miriam Makebaplein 1, 9000 Gent.