NOG ALTIJD NIET KLEURENBLIND
Bevorderen van gelijke kansen is ook verstandig economisch beleid, waarbij de hele samenleving te winnen heeft
Racisme neemt vele vormen aan. Soms heel abject, zoals in de gesloten chatgroep waaraan enkele Antwerpse ordehandhavers deelnamen. En soms heel subtiel, zoals bi j bedrijven die nieuw personeel zoeken en de voork eur geven aan een kandidaat me t een V laamse naam boven iemand van vreemde origine.
Die laatste vorm is minder zichtbaar , minder direct en minder confronterend. Allochtone kandidaten die worden afge wezen, weten immers niet dat ze worden gediscrimineerd. Z e kunnen het vermoeden, maar nooit proefonder vindelijk vaststellen. Maar minder zichtbare vormen van discriminatie zijn niet minder ernstig dan de meer flagrante ge vallen. Daarom is he t onderzoek van de G entse universiteit, bij de bedrijven die zaken doen met de stad Gent, zo belangrijk. Het toont onomstotelijk aan dat het bedrijfsleven nog altijd niet kleurenblind is. Daarmee is eens te meer bevestigd wat al jarenlang een pijnpunt is op de Vlaamse arbeidsmarkt: voor sommigen is he t moeilijker om aan de bak te k omen dan voor anderen.
In de bestrijding van racisme en discriminatie, in welke vorm dan ook, kan nie t genoeg energie gestoken worden. Iedere inwoner van het land, van welk e afkomst ook, heef t recht op een volwaardige plaats in de samenle ving. En op een gelijk speelveld bi j essentiële rechten: op huisvesting, op werk, op respec t door overheidsdiensten.
Dat is ook in he t belang van de nie tgediscrimineerden. De vaststelling dat bi jna nergens in Europa zo weinig allochtonen deelnemen aan het arbeidsproces als in België, is een sme t op het blazoen van onze welvaar tsstaat. De onderbenutting van dit deel van de beroepsbe volking kost de samenle ving geld en ondermi jnt de economische slagkracht van he t land.
Het bevorderen van gelijke kansen is nie t alleen een kwestie van mensenrechten. H et is ook verstandig economisch beleid, waarbi j de hele samenleving veel te winnen heef t. Het zou een vanzelfsprekendheid moeten zijn, waaraan geen woorden vuilgemaakt zouden moe ten worden. De regering, noch enige andere uit voerende overheid, mag twijfel laten bestaan over haar daadkracht op dit terrein.