Wilde geven
Een particulier succesverhaal, bijvoorbeeld. Z eker als he t om een ongeneeslijke aandoening gaat, wil je er snel werk van maken. Het gevaar is dat je te snel van stapel loopt. Net dan is het essentieel dat een onafhankelijk ethisch comité met een koel hoofd oordeelt of de studie verant woord is, en onder welke voorwaarden patiënten mogen deelnemen.’
In zek ere zin doe t deze zaak aan een ander ge val van we tenschapsfraude denken. In het voorjaar van 20 13 raakte bek end dat een jonge VUBprofessor data van proefdieren had gemanipuleerd bij de statistische ver werking. In de media was de ophef groot.
Wat de Brusselse prof had mispeuterd was wel van een heel andere orde dan bij Van Gool. Maar ook de VUB professor blonk uit door zijn ambitie, hij had een beloftevolle carrière voor de boeg , studenten k eken naar hem op, zijn collega’s noemden hem briljant. Net als Van Gool geloofde de VUB’er zeer sterk in een doorbraak in zi jn onderzoek, die van groot belang zou zijn voor zijn patiënten (in zijn geval epilepsiepatiënten). En voor hemzelf , want met de doorbraak zou de roem komen.
Maar er zi jn ook verschillen tussen de twee. De VUBprofessor moest me teen opkrassen. V an Gool mocht na zijn vertrek uit het ziekenhuis ondanks alles nog anderhalf jaar aan de KU L euven blijven.
Waarschijnlijk hing er veel, te veel, af van V an G ool. H ij is bekend en heef t een machtig ne twerk. Hij bracht geld binnen voor onderzoek, via een fonds dat oorspronkelijk voor hem was opgericht. Van Gool was too big to fail.
Niet minder belangrijk: de professor had een grote uitstraling op patiënten. Ze reisden van over de hele wereld naar Leuven voor zijn tumorvaccins. Kinderen en volwassenen hoopten dat hij hen zou genezen van een levensbedreigende hersentumor. Dat hi j he t verschil zou maken en een kleine vingerafdruk zou achterlaten.