Een brief, een agenda en een USBstick
Nieuwe documenten Kazachgate wijzen richting Didier Reynders
Had minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders (MR) in 2011 de hand in de onverklaarbare versnelling van de wet op de verruimde minnelijke schikking?
Reynders zelf ontkent tot vandaag in alle talen, in de media en ook tijdens een ondervraging door Belgische anticorruptiespeurders in de herfst van vorig jaar. Maar de vraag klinkt onder andere in de Kazachgatecommissie almaar luider.
De verhoren van Reynders en zijn toenmalige collega’s van Justitie en van Buitenlandse Zaken – Stefaan De Clerck (CD&V) en Steven Vanackere (CD&V) – in de commissie zijn pas gepland voor eind juni. Maar onder anderen Georges Gilkinet (Ecolo/Groen) dringt er al weken op aan dat Reynders vroeger gehoord zou worden. Volgens de groenen is het nu al duidelijk dat vooral Reynders er in 2011 in het parlement op aandrong om de wet op de verruimde minnelijke schikking snel goed te keuren.
Opgehaald in Frankrijk
Via nieuwe documenten uit het Franse gerechtelijke onderzoek waar De Standaard en Le Vif onlangs de hand op legden, komen nu elementen aan het licht die er op kunnen wijzen dat Reynders al in 2011 op de hoogte was van de machinaties achter de minnelijke schikking waarvan Chodiev en co. profiteerden.
Voor een goed begrip: het gaat om elementen die nog altijd niet in het Belgische gerechtelijk onderzoek zitten. De Belgische speurders gingen op 19 mei 2016 in Frankrijk het gerechtelijk dossier ophalen dat de Fransen hadden samengesteld tegen de Franse advocate Catherine Degoul, de Belgische minister van Staat Armand De Decker en een reeks hoge Franse ambtenaren.
Nieuwe elementen kunnen erop wijzen dat Reynders al in 2011 op de hoogte was van de machinaties achter de minnelijke schikking waarvan Chodiev en co. profiteerden
Maar de nieuwe elementen die
De Standaard achterhaalde, werden pas in de herfst van 2016 door de Franse politie aan het dossier toegevoegd. De Belgische autoriteiten hebben pas onlangs aan Frankrijk ook inzage in die stukken gevraagd.
Te hoog honorarium
Het gaat in de eerste plaats om een brief van 4 april 2012 van ad vocate Catherine Degoul. Daarin klaagt ze dat Patokh Chodiev en co. treuzelen met het betalen van haar honorarium na het afsluiten van de minnelijke schikking. Haar brief is gericht aan de Franse ouddiplomaat Damien Loras, de man die in 2010 samen met JeanFrançois Etienne des Rosaies door het Elysée zou zijn afgevaardigd om de ‘Belgische problemen’ van Chodiev en co. te regelen.
Uit door de politie in beslag genomen correspondentie blijkt dat Loras van oordeel was dat Degoul veel te veel geld aan Chodiev vroeg. Loras, een persoonlijke vriend van Chodiev, bracht daarom de zakenman en de advocate verschillende keren samen om te discuteren over het te betalen honorarium. Zonder resultaat. Waarop Degoul haar boze brief schreef.
Het is niet zozeer de inhoud van de brief die verbazing wekt. Vreemd is vooral dat Degoul de brief niet alleen aan Loras richtte, Waarom advocate Degoul Reynders aanschrijft als hij toch niets met de zaakChodiev te maken zou hebben en hij haar helemaal niet zou kennen, blijft tot vandaag een open vraag maar drie mensen in kopie zette. Twee van hen liggen in de lijn van de verwachtingen voor wie Kazachgate kent. Het zijn de voormalige Franse minister van Binnenlandse Zaken Claude Guéant en de veelbesproken Belgische minister van Staat Armand De Decker. Allebei waren ze van in het begin betrokken bij Kazachgate.
Maar de derde persoon die in kopie staat, is niemand minder dan Didier Reynders, die toen net het departement Financiën had verruild voor dat van Buitenlandse Zaken. Waarom Degoul Reynders aanschreef als hij toch niets met de zaakChodiev te maken zou hebben en hij haar helemaal niet zou kennen, zoals hij beweert, blijft tot vandaag een open vraag.
Of heeft Degoul de brief helemaal niet naar Reynders verstuurd, maar probeerde ze door zijn naam te gebruiken gewoon druk uit te oefenen op Loras? Dat is mogelijk. Het is ook wat Loras zelf denkt en wat hij op 1 juli 2016 in zijn verhoor zei aan de Franse speurders.
ADD en DR
Maar er zijn nog andere vreemde elementen opgedoken. Zo heeft advocate Degoul de gewoonte om de namen van mensen met wie ze een rendezvous heeft met hun initialen te vernoemen in haar agenda.
In haar agenda, die de Franse speurders in beslag namen, staat op 2 februari 2012 – midden in de discussie over het door Chodiev te betalen honorarium – vermeld: ‘Bruxelles ADD+DR’.
ADD staat voor Armand De Decker. Die initialen komen verschillende keren voor in Degouls agenda’s van 2011 en 2012. De initialen DR komen maar één keer voor. Is die geheimzinnige ‘DR’ Didier Reynders? En had Degoul met hem en Armand De Decker een afspraak op 2 februari 2012? En als het niet om Didier Reynders gaat, wie is ‘DR’ dan wel?
Het is aan de Belgische speurders om dat uit te vissen. Want noch Armand De Decker, noch advocate Degoul heeft het al aan de speurders verteld.
Minister van Buitenlandse Zaken Reynders zelf liet gisteren bij monde van zijn woordvoerder weten dat hij zijn antwoorden reserveert voor de parlementaire onderzoekscommissie.