Helikopterdeal met gevolgen
Patokh Chodiev, Alijan Ibragimov en Alexander Mashkevitch, drie zakenlui uit Kazachstan en Oezbekistan, sloten in juni 2011 een
minnelijke schikking af met het Brusselse parketgeneraal. Op die manier kochten ze na een juridische lijdensweg van 15 jaar hun rechtszaak wegens witwassen en schriftvervalsing af.
De drie waren de eersten die gebruik konden maken van de wet op de verruimde minnelijke schikking, die in maart 2011 tegen een sneltreinvaart door het Belgische parlement werd gejaagd.
Een Frans gerechtelijk onderzoek bracht in 2013 aan het licht dat een FransBelgisch advocatenteam, onder leiding van de Franse advocate Catherine Degoul en de Belgische minister van Staat Armand De Decker (MR), uitgebreid had gelobbyd om de wet erdoor te krijgen in het voordeel van Chodiev en co. Ze zouden dat gedaan hebben op vraag van het Franse Elysée.
Frankrijk wilde namelijk een lucratief helikoptercontract afsluiten met Kazachstan. De Kazachse president Nursultan Nazerbayev zou Frankrijk gevraagd hebben om wel eerst de gerechtelijke problemen van zijn goede vriend Chodiev in ons land te regelen.
Behalve de naam van Armand De Decker werden ook die van de toenmalige Belgische ministers van Justitie (Stefaan De Clerck, CD&V), Buitenlandse Zaken (Steven Vanackere, CD&V) en Financiën (Didier Reynders, MR) door de Franse ambtenaar JeanFrançois des Rosaies genoemd als mogelijke betrokkenen, in een door het Franse satirische blad Le Canard En
chainé gelekte mail.
Zowel in Frankrijk als in ons land loopt er een gerechtelijk onderzoek naar de zaak, die intussen bekendstaat als ‘Kazachgate’. Omdat er mogelijk ook een Brusselse magistraat – JeanFrançois Godbille – bij de zaak betrokken is, wordt het onderzoek intussen gevoerd in Bergen. Parallel met het gerechtelijk onderzoek buigt ook een parlementaire commissie zich sinds januari over Kazachgate.